1952 - Eindhovense arts

Eindhovense arts moet zich verantwoorden voor overtreden artikel 293 Wetboek van Strafrecht: levensbeëindiging op verzoek. Is eerste keer. Arts maakte einde aan leven broer, die tbc had en ondraaglijk leed. Had hier uitdrukkelijk om verzocht. Arts beroept zich op overmacht, is eveneens eerste keer. Rechter honoreert beroep niet. Interpreteert het als ‘gewetensconflict’. In latere jurisprudentie wordt term ‘conflict van plichten’ geïntroduceerd. Arts krijgt één jaar voorwaardelijk, Gerechtshof bekrachtigt vonnis.

 •

1973 - Zaak-Postma

Huisarts Truus Postma geeft 78-jarige zieke moeder euthanasie. Op haar dringend verzoek. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat levensverkortend handelen gerechtvaardigd kan zijn als aan bepaalde voorwaarden is voldaan: ongeneeslijke ziekte, ondraaglijk lijden, op verzoek van patiënt zelf en uitgevoerd door een arts. Bijzonder: rechter oordeelt dat iemand niet in stervensfase hoeft te verkeren om voor euthanasie in aanmerking te komen. Postma krijgt week voorwaardelijk. Zaak krijgt landelijke bekendheid. Sympathisanten richten in 1973 NVVE op.

 •

1981 - Zaak-Wertheim

C. Wertheim helpt vrouw bij zelfdoding. Zij zorgt voor dodelijke medicijn. Rechtbank Rotterdam grijpt terug op criteria van rechtbank Leeuwarden in zaak-Postma. Voegt toe dat beslissing om hulp te verlenen niet door één persoon mag worden genomen. Tevens moet er altijd arts bij betrokken zijn, die het middel voorschrijft. Wertheim is geen arts. Krijgt zes maanden voorwaardelijk.

 •

1984 - Zaak-Schoonheim

Eerste zaak waarin rechter beroep op over-macht honoreert en handelen van arts gerechtvaardigd acht. Tevens eerste uitspraak Hoge Raad (hoogste rechtscollege) over euthanasie. Huisarts Schoonheim beëindigt in 1983 leven van hoogbejaarde vrouw op haar verzoek. Rechtbank Alkmaar ontslaat hem van rechtsvervolging. Hof Amsterdam doet uitspraak teniet. In 1984 vernietigt Hoge Raad beslissing van het Hof. Oordeelt dat euthanasie onder bepaalde voorwaarden is geoorloofd met beroep op noodtoestand. Hof Den Haag honoreert dit beroep en ontslaat Schoonheim van rechtsvervolging. Hoge Raad bekrachtigt dit oordeel. 

 •

1984 - Eerste euthanasie-wetsvoorstel

Kamerlid Elida Tuinstra (D66) dient initiatiefwetsvoorstel in. Daarin wordt euthanasie uit strafrecht gehaald. Toetsing vindt plaats door inspectie volks-gezondheid, op basis van vastgelegde zorgvuldigheidseisen. Aanvankelijk kan voorstel rekenen op parlementaire meerderheid. Als Kamer er in 1993 over stemt, haalt voorstel het toch niet. 

 •

1991 - Pil van Drion

Huib Drion, voormalig raadsheer Hoge Raad en hoogleraar burgerlijk recht, pleit in NRC Handelsblad voor middel waarmee oude mensen op aanvaardbare wijze uit het leven kunnen stappen. 'Pil van Drion' is algauw gevleugelde uitdrukking. Toch vormt het geen onderdeel van politieke debat over euthanasie. 

 •

1993 - Eerste verankering in wet

Initiatiefwetsvoorstel voor euthanasie van D66 (Tuinstra) behaalt geen meerderheid in Tweede Kamer. Wel wordt, op voorstel van Justitie-minister Hirsch Ballin (CDA), wijziging van Wet op de Lijkbezorging aangenomen. Daarmee wordt sinds 1990 functionerende Meldingsprocedure euthanasie en hulp bij zelfdoding (inclusief zorgvuldigheidscriteria) wettelijk verankerd. Ook vervolgingsbeleid van OM wordt ermee vastgelegd.

 •

1995  - Zaak-Chabot

Psychiater Chabot verschaft dodelijk middel aan patiënte. Die beëindigt daarmee haar leven. Vrouw heeft geen lichamelijke aandoening, maar lijdt aan ernstige rouw en depressieve klachten. Rechtbank Assen stelt: uitsluitend van belang is dat lijden ondraaglijk en uitzichtloos is. Oorzaak doet er niet toe. Honoreert Chabots beroep op overmacht in de zin van noodtoestand. Hof Leeuwarden is het eens. Hoge Raad ook, maar die vindt dat Chabot patiënte door tweede psychiater had moeten laten onderzoeken. Die voorwaarde is sindsdien aanvullende zorgvuldigheidseis bij psychiatrisch lijden. Hoge Raad verklaart Chabot strafbaar. Legt geen straf op. 


1995 - Verpleegkundige

Verpleegkundige beëindigt in 1994 leven van vriend met aids. Handelde met instemming van huisarts, die voor de middelen had gezorgd. Groningse rechtbank oordeelt dat verpleegkundige strafbaar is, omdat alleen arts euthanasie mag geven. Krijgt twee maanden voorwaardelijk.

 •

1997 - Zaak-Schat

Friese huisarts Schat heeft leven 73-jarige kankerpatiënte beëindigd. Heeft haar beloofd euthanasie te verzwijgen. Rechtbank Leeuwarden veroordeelt hem tot zes maanden voorwaardelijk wegens levensberoving op verzoek en vervalsing van overlijdensverklaring. Hij heeft zich niet aan de zorgvuldigheidseisen gehouden. 

 •

1998 - Nieuw wetsvoorstel

Kamerlid Van Boxtel presenteert in maart 1998 initiatiefwet. Ondertekend door D66 en coalitiepartners VVD en PvdA (parlementaire meerderheid). Formatie kabinet-Kok II (Paars II) zorgt voor flinke vertraging: PvdA wil in regeerakkoord opnemen dat kabinet zélf met wetsvoorstel komt. Dat doet het in 1999. Inhoud overlapt voorstel-Van Boxtel grotendeels: euthanasie en hulp bij zelfdoding niet uit Wetboek van Strafrecht, maar toegestaan als arts zorgvuldig heeft gehandeld. Najaar 2000 parlementaire behandeling. Wet op 28 november door Tweede en op 10 april 2001 door Eerste Kamer aangenomen. 

 •

2002 - Euthanasiewet van kracht

Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) treedt op 1 april 2002 in werking. 

 •

2002 - Zaak-Brongersma

In 1998 beëindigt voormalig PvdA-senator Brongersma zijn leven met medicijnen. Huisarts Flip Sutorius heeft hem die verstrekt. Brongersma had geen ernstige lichamelijke of psychiatrische kwalen maar was klaar met het leven. Rechtbank Haarlem ontslaat Sutorius van rechtsvervolging. Openbaar Ministerie vindt ‘levensmoe/klaar met leven’ niet binnen medische domein vallen en gaat in beroep. Gerechtshof in Amsterdam is het met OM eens en verklaart Sutorius schuldig, maar geeft geen straf. Sutorius gaat in cassatie. Hoge Raad bekrachtigt in 2002 arrest van Hof. ‘Voltooid leven’ als zelfstandige grondslag valt daarmee buiten euthanasiewet. Zaak maakt duidelijk dat lijden niet helemaal los mag worden gezien van oorzaak, zoals rechter in zaak-Chabot leek te zeggen. Oorzaak moet medische grondslag hebben.

 •

2004 - Van Oijen

Amsterdamse huisarts Van Oijen geeft in 1997 euthanasie aan 85-jarige patiënte. Is stervende en niet aanspreekbaar. Dochters dringen aan op ingrijpen, moeder heeft eerder gesmeekt om uit lijden verlost te worden. Geen tijd voor consultatie tweede arts, Van Oijen maakt einde aan haar leven. Meldt het als natuurlijke dood. Omdat er geen duidelijk euthanasieverzoek was, veroordeelt rechter Van Oijen voor moord. Krijgt één week voorwaardelijk. Hoge Raad bevestigt vonnis in 2004. 

 •

2019 - Albert Heringa

Albert Heringa helpt in 2008 zijn 99-jarige moeder een einde te maken aan haar leven nadat de huisarts haar weigerde te helpen. Heringa mengt pillen door de vla die zijn moeder zelf oplepelt. Een jarenlange juridische strijd volgt, met vonnissen die elkaar tegenspreken. Uiteindelijk bevestigt de Hoge Raad in 2019 de voorwaardelijke celstraf van zes maanden. Heringa heeft zijn zaak aanhangig gemaakt bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die zaak loopt nog.

 •

2020 - Het Arends-arrest

In 2016 geeft verpleeghuisarts Arends euthanasie aan 74-jarige ernstig dementerende vrouw. Ze kan niet meer zeggen dat zij euthanasie wil, maar heeft dat in wilsverklaring wel aangegeven. Regionale Toetsingscommissie Euthanasie vindt wilsverklaring niet duidelijk genoeg. Tuchtrechter valt er vooral over dat arts niet heeft geprobeerd met vrouw te communiceren op moment dat zij euthanasie uitvoert. Rechtbank oordeelt dat dit niet hoeft als iemand niet meer in staat is om verzoek te herhalen. Arends heeft zorgvuldig gehandeld en wordt ontslagen van rechtsvervolging. Zaak gaat op verzoek van OM direct door naar Hoge Raad (‘cassatie in belang der wet’). Hoge Raad bevestigt oordeel van rechtbank. Uitspraak is baanbrekend. Met name komt vast te staan dat euthanasie op basis van (duidelijke) wilsverklaring is toegestaan, ook zonder herhaling van verzoek op moment van de uitvoering.

 •

1952 - Eindhovense arts

Eindhovense arts moet zich verantwoorden voor overtreden artikel 293 Wetboek van Strafrecht: levensbeëindiging op verzoek. Is eerste keer. Arts maakte einde aan leven broer, die tbc had en ondraaglijk leed. Had hier uitdrukkelijk om verzocht. Arts beroept zich op overmacht, is eveneens eerste keer. Rechter honoreert beroep niet. Interpreteert het als ‘gewetensconflict’. In latere jurisprudentie wordt term ‘conflict van plichten’ geïntroduceerd. Arts krijgt één jaar voorwaardelijk, Gerechtshof bekrachtigt vonnis.

 •

1973 - Zaak-Postma

Huisarts Truus Postma geeft 78-jarige zieke moeder euthanasie. Op haar dringend verzoek. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat levensverkortend handelen gerechtvaardigd kan zijn als aan bepaalde voorwaarden is voldaan: ongeneeslijke ziekte, ondraaglijk lijden, op verzoek van patiënt zelf en uitgevoerd door een arts. Bijzonder: rechter oordeelt dat iemand niet in stervensfase hoeft te verkeren om voor euthanasie in aanmerking te komen. Postma krijgt week voorwaardelijk. Zaak krijgt landelijke bekendheid. Sympathisanten richten in 1973 NVVE op.

 •

1981 - Zaak-Wertheim

C. Wertheim helpt vrouw bij zelfdoding. Zij zorgt voor dodelijke medicijn. Rechtbank Rotterdam grijpt terug op criteria van rechtbank Leeuwarden in zaak-Postma. Voegt toe dat beslissing om hulp te verlenen niet door één persoon mag worden genomen. Tevens moet er altijd arts bij betrokken zijn, die het middel voorschrijft. Wertheim is geen arts. Krijgt zes maanden voorwaardelijk.

 •

1984 - Zaak-Schoonheim

Eerste zaak waarin rechter beroep op over-macht honoreert en handelen van arts gerechtvaardigd acht. Tevens eerste uitspraak Hoge Raad (hoogste rechtscollege) over euthanasie. Huisarts Schoonheim beëindigt in 1983 leven van hoogbejaarde vrouw op haar verzoek. Rechtbank Alkmaar ontslaat hem van rechtsvervolging. Hof Amsterdam doet uitspraak teniet. In 1984 vernietigt Hoge Raad beslissing van het Hof. Oordeelt dat euthanasie onder bepaalde voorwaarden is geoorloofd met beroep op noodtoestand. Hof Den Haag honoreert dit beroep en ontslaat Schoonheim van rechtsvervolging. Hoge Raad bekrachtigt dit oordeel. 

 •

1984 - Eerste euthanasie-wetsvoorstel

Kamerlid Elida Tuinstra (D66) dient initiatiefwetsvoorstel in. Daarin wordt euthanasie uit strafrecht gehaald. Toetsing vindt plaats door inspectie volks-gezondheid, op basis van vastgelegde zorgvuldigheidseisen. Aanvankelijk kan voorstel rekenen op parlementaire meerderheid. Als Kamer er in 1993 over stemt, haalt voorstel het toch niet. 

 •

1991 - Pil van Drion

Huib Drion, voormalig raadsheer Hoge Raad en hoogleraar burgerlijk recht, pleit in NRC Handelsblad voor middel waarmee oude mensen op aanvaardbare wijze uit het leven kunnen stappen. 'Pil van Drion' is algauw gevleugelde uitdrukking. Toch vormt het geen onderdeel van politieke debat over euthanasie. 

 •

1993 - Eerste verankering in wet

Initiatiefwetsvoorstel voor euthanasie van D66 (Tuinstra) behaalt geen meerderheid in Tweede Kamer. Wel wordt, op voorstel van Justitie-minister Hirsch Ballin (CDA), wijziging van Wet op de Lijkbezorging aangenomen. Daarmee wordt sinds 1990 functionerende Meldingsprocedure euthanasie en hulp bij zelfdoding (inclusief zorgvuldigheidscriteria) wettelijk verankerd. Ook vervolgingsbeleid van OM wordt ermee vastgelegd.

 •

1995  - Zaak-Chabot

Psychiater Chabot verschaft dodelijk middel aan patiënte. Die beëindigt daarmee haar leven. Vrouw heeft geen lichamelijke aandoening, maar lijdt aan ernstige rouw en depressieve klachten. Rechtbank Assen stelt: uitsluitend van belang is dat lijden ondraaglijk en uitzichtloos is. Oorzaak doet er niet toe. Honoreert Chabots beroep op overmacht in de zin van noodtoestand. Hof Leeuwarden is het eens. Hoge Raad ook, maar die vindt dat Chabot patiënte door tweede psychiater had moeten laten onderzoeken. Die voorwaarde is sindsdien aanvullende zorgvuldigheidseis bij psychiatrisch lijden. Hoge Raad verklaart Chabot strafbaar. Legt geen straf op. 

 •

1995 - Verpleegkundige

Verpleegkundige beëindigt in 1994 leven van vriend met aids. Handelde met instemming van huisarts, die voor de middelen had gezorgd. Groningse rechtbank oordeelt dat verpleegkundige strafbaar is, omdat alleen arts euthanasie mag geven. Krijgt twee maanden voorwaardelijk.

 •

1997 - Zaak-Schat

Friese huisarts Schat heeft leven 73-jarige kankerpatiënte beëindigd. Heeft haar beloofd euthanasie te verzwijgen. Rechtbank Leeuwarden veroordeelt hem tot zes maanden voorwaardelijk wegens levensberoving op verzoek en vervalsing van overlijdensverklaring. Hij heeft zich niet aan de zorgvuldigheidseisen gehouden. 

 •

1998 - Nieuw wetsvoorstel

Kamerlid Van Boxtel presenteert in maart 1998 initiatiefwet. Ondertekend door D66 en coalitiepartners VVD en PvdA (parlementaire meerderheid). Formatie kabinet-Kok II (Paars II) zorgt voor flinke vertraging: PvdA wil in regeerakkoord opnemen dat kabinet zélf met wetsvoorstel komt. Dat doet het in 1999. Inhoud overlapt voorstel-Van Boxtel grotendeels: euthanasie en hulp bij zelfdoding niet uit Wetboek van Strafrecht, maar toegestaan als arts zorgvuldig heeft gehandeld. Najaar 2000 parlementaire behandeling. Wet op 28 november door Tweede en op 10 april 2001 door Eerste Kamer aangenomen. 

 •

2002 - Euthanasiewet van kracht

Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) treedt op 1 april 2002 in werking. 

 •

2002 - Zaak-Brongersma

In 1998 beëindigt voormalig PvdA-senator Brongersma zijn leven met medicijnen. Huisarts Flip Sutorius heeft hem die verstrekt. Brongersma had geen ernstige lichamelijke of psychiatrische kwalen maar was klaar met het leven. Rechtbank Haarlem ontslaat Sutorius van rechtsvervolging. Openbaar Ministerie vindt ‘levensmoe/klaar met leven’ niet binnen medische domein vallen en gaat in beroep. Gerechtshof in Amsterdam is het met OM eens en verklaart Sutorius schuldig, maar geeft geen straf. Sutorius gaat in cassatie. Hoge Raad bekrachtigt in 2002 arrest van Hof. ‘Voltooid leven’ als zelfstandige grondslag valt daarmee buiten euthanasiewet. Zaak maakt duidelijk dat lijden niet helemaal los mag worden gezien van oorzaak, zoals rechter in zaak-Chabot leek te zeggen. Oorzaak moet medische grondslag hebben.

 •

2004 - Van Oijen

Amsterdamse huisarts Van Oijen geeft in 1997 euthanasie aan 85-jarige patiënte. Is stervende en niet aanspreekbaar. Dochters dringen aan op ingrijpen, moeder heeft eerder gesmeekt om uit lijden verlost te worden. Geen tijd voor consultatie tweede arts, Van Oijen maakt einde aan haar leven. Meldt het als natuurlijke dood. Omdat er geen duidelijk euthanasieverzoek was, veroordeelt rechter Van Oijen voor moord. Krijgt één week voorwaardelijk. Hoge Raad bevestigt vonnis in 2004. 

 •

2019 - Albert Heringa

Albert Heringa helpt in 2008 zijn 99-jarige moeder een einde te maken aan haar leven nadat de huisarts haar weigerde te helpen. Heringa mengt pillen door de vla die zijn moeder zelf oplepelt. Een jarenlange juridische strijd volgt, met vonnissen die elkaar tegenspreken. Uiteindelijk bevestigt de Hoge Raad in 2019 de voorwaardelijke celstraf van zes maanden. Heringa heeft zijn zaak aanhangig gemaakt bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die zaak loopt nog.

 •

2020 - Het Arends-arrest

In 2016 geeft verpleeghuisarts Arends euthanasie aan 74-jarige ernstig dementerende vrouw. Ze kan niet meer zeggen dat zij euthanasie wil, maar heeft dat in wilsverklaring wel aangegeven. Regionale Toetsingscommissie Euthanasie vindt wilsverklaring niet duidelijk genoeg. Tuchtrechter valt er vooral over dat arts niet heeft geprobeerd met vrouw te communiceren op moment dat zij euthanasie uitvoert. Rechtbank oordeelt dat dit niet hoeft als iemand niet meer in staat is om verzoek te herhalen. Arends heeft zorgvuldig gehandeld en wordt ontslagen van rechtsvervolging. Zaak gaat op verzoek van OM direct door naar Hoge Raad (‘cassatie in belang der wet’). Hoge Raad bevestigt oordeel van rechtbank. Uitspraak is baanbrekend. Met name komt vast te staan dat euthanasie op basis van (duidelijke) wilsverklaring is toegestaan, ook zonder herhaling van verzoek op moment van de uitvoering.