Boris Dittrich: van euthanasiewetgever tot ervaringsdeskundige


‘Wij wilden onze moeder gewoon nog niet kwijt’

Foto: JOSJE DEEKENS

TERUG NAAR TARVOD

In zijn meest recente roman Terug naar Tarvod, waaraan Boris Dittrich tijdens de laatste levensfase van zijn moeder werkte, komen onderwerpen als euthanasie en zelfbeschikking aan bod. Boris: ‘Ik merkte dat de gebeurtenissen mijn schrijven beïnvloedden. Het hele proces heeft me erg aangegrepen en ik vind het mooi dat ik het op deze manier in dit verhaal heb verwerkt.’

Op de dag dat Boris Dittrich (67) hoorde dat Els Borst was overleden, had hij haar net voor het eerst in jaren weer gezien, op een partijcongres van D66. ‘We hebben elkaar daar kort gesproken, ook nog even bij het weggaan. Een uur later werd ze vermoord. Dat heeft veel indruk op me gemaakt.’
Het woord angst neemt Boris niet graag in de mond, maar het heeft natuurlijk iets met hem gedaan. Hij denkt vaak aan Els en aan de manier waarop zij om het leven is gekomen. ‘Ooit werd ik op straat tijdens het flyeren aangesproken door een man met een boze blik, die me zei dat Els Borst haar dood aan zichzelf te wijten had. Dat wij kinderen van Satan waren. Pure haat zag ik in zijn ogen. Gelukkig liep hij daarna weg, maar de gedachte dat Els misschien wel zo’n type tegenover zich heeft gehad, houdt me nog steeds bezig.’

Paplepel 

Boris leerde Els kennen bij D66. Politieke betrokkenheid was hem met de paplepel ingegoten. ‘Mijn vader ontvluchtte in 1948 het communistische regime in toenmalig Tsjechoslowakije. Thuis werd vaak gesproken over politiek en het belang van onze democratie.’
Toen hij na zijn rechtenstudie in Amsterdam ging wonen, kreeg hij in verkiezingstijd flyers in de hand gedrukt. De aandacht van D66 voor het individu en voor zelfbeschikking sprak hem aan. Hij werd bestuurslid van de partij in Amsterdam en stelde zich later verkiesbaar voor de deelraad Zuid. ‘Ik vond het interessant en het was goed te combineren met mijn werk als rechter in Alkmaar.’
In die werkkring kwam hij in contact met hoofd­officier van justitie Adelbert Josephus Jitta. ‘Adelbert was bezig met het onderwerp euthanasie. Hij legde me uit dat hij een arts had vervolgd die euthanasie had verleend. Hij had hem van rechtsvervolging ontslagen op basis van een aantal criteria.’
Die criteria werden later de grondslag voor de euthanasiewet die minister Borst door de Tweede Kamer sleepte terwijl Dittrich als euthanasie­woordvoerder voor zijn partij opereerde. ‘Toen het voorstel voor die wet er lag, heb ik dat aan Adelbert voorgelegd. In zijn ogen ging het niet ver genoeg. Hij was van mening dat een wilsverklaring altijd ingewilligd moet worden. Als iemand heeft opgeschreven niet meer te willen leven wanneer hij zijn eigen kinderen niet meer herkent, bijvoorbeeld. Ook als die persoon vrolijk ronddanst in een verzorgingstehuis. Die gesprekken scherpten mijn gedachten.’

Ingewikkeld punt

Hij vervolgt: ‘Ik vind dit een ingewikkeld punt. Ik was destijds blij met de wet zoals die er lag en sta er nog steeds volledig achter. Maar ik ben niet uitgedacht over de rol van de wilsverklaring en over het “klaar-met-het-leven-verhaal”. Er wordt te weinig over gesproken in de maatschappij. Het is ingewikkelde materie, waar zorgvuldigheid altijd voorop moet blijven staan. Ik ben geen voorstander van een pil in het nachtkastje. Ik heb als vrijwilliger gewerkt bij SOS Telefonische Hulpdienst in Leiden. Daar kreeg ik weleens mensen aan de lijn die dood wilden en te veel pillen hadden ingenomen. Een paar keer heb ik 112 gebeld. Soms waren mensen achteraf dankbaar, maar er is ook ooit iemand heel kwaad op me geworden. Hij zei dat ik dat nooit had mogen doen, al had hij me zelf zijn adres gegeven. De andere kant van het verhaal is dat je ook niet wil dat iemand voor een trein springt omdat niemand euthanasie heeft willen verlenen.’ 

Persoonlijke ervaringen zijn van belang voor het vormen van je mening, vindt Boris. ‘Dat vond Els ook. Ik keek te veel als jurist, zei ze. Ze regelde dat ik met een arts op stap kon. Eén geval staat me nog helder bij: hoewel de ontlasting uit de slokdarm van de patiënt omhoogkwam, vond de arts het toch te vroeg om hem uit zijn lijden te verlossen. Ik was verbaasd dat hij zo streng was. Het is essentieel dat een wet duidelijk in elkaar zit, maar je kijkt ook naar de mens die voor je staat. Daar komt emotie bij kijken, die je vervolgens moet kunnen beargumenteren. De praktijkervaring die ik dankzij Els had opgedaan, zorgde ervoor dat ik stevig in het debat over de euthanasiewet stond, omdat ik het kon voelen.’

Opmerkelijke voorwaarde

Als het jaren later zijn eigen familie raakt, merkt hij pas echt wat het met hem doet. ‘Mijn moeder verhuisde in 2014 op 92-jarige leeftijd naar een streng christelijk verzorgingstehuis. Bij de intake stelde ze dat ze euthanasie wilde. De medewerker verstijfde en zei dat ze dat niet deden. “Dat zien we dan wel”, antwoordde mijn moeder een beetje lachend.’
Tot Boris’ verrassing kreeg ze daarin gelijk, want de huisarts van het verzorgingstehuis had geen bezwaar tegen euthanasie toen zijn moeder daar in 2017 om vroeg. Hij stelde alleen wel een opmerkelijke voorwaarde: Boris en zijn zus moesten akkoord gaan, terwijl moeder volledig wilsbekwaam was.
‘Ja, ik heb me afgevraagd of dat wel op ons bord terecht moest komen. Ik ben daar dubbel in. Ik zou het erger hebben gevonden als hij niet met ons had overlegd. Maar het was een afschuwelijke periode. Mijn zus en ik hadden allebei het gevoel dat we onze moeder de dood in joegen als we zouden instemmen, terwijl we wisten dat het haar wens was. Ik heb er slapeloze nachten van gehad, kreeg zelfs hartritmestoornissen.’

Zijn moeder was geïrriteerd omdat haar kinderen niet meteen instemden, maar ze begreep de aanpak van de huisarts. Ze wilde blijkbaar graag dat zij volledig achter haar besluit zouden staan, hoewel ze hen duidelijk maakte dat ze geen toestemming vroeg. ‘Ze bleef zeggen: “Het is mijn leven.” Maar wij wilden onze moeder gewoon nog niet kwijt.’
Boris en zijn zus gingen uiteindelijk overstag, al duurde het wel een paar maanden. Als zijn vader nog had geleefd was het mogelijk nog ingewikkelder geworden. Hij was uit religieus oogpunt tegen euthanasie. ‘Misschien had ik dan juist wel meer voor mijn moeders wens gepleit. Je weet nooit hoe die dingen gaan.’

Bepaald risico

Als Boris zelf niet meer in staat zou zijn een keuze kenbaar te maken, zou hij de beslissing graag aan zijn man overlaten. ‘We zijn al veertig jaar samen en hij kent mij door en door. Ik vertrouw erop dat hij een wijze beslissing neemt. Mocht hij toch denken: ik kan het niet, ik laat hem nog maar even vegeteren, dan is dat zo. Als je zo’n beslissing uit handen geeft, loop je een bepaald risico.’
Wettelijk is het niet mogelijk om die verantwoordelijkheid bij een ander neer te leggen, maar zijn wensen aan het papier toevertrouwen, dat heeft Boris nog niet gedaan. ‘Ik schuif het opstellen van een wilsverklaring voor me uit. Ik heb altijd zoveel te doen en dan is het blijkbaar makkelijk er een beetje voor weg te lopen. Ik maak mezelf wijs dat het nog niet aan de orde is, terwijl ik weet hoe belangrijk het is.’ 

Boris Dittrich moest in zijn leven twee keer akkoord geven voor euthanasie: eerst aan de zijde van Els Borst, als wetgever in de Tweede Kamer, vijftien jaar later als zoon toen zijn moeder wilde sterven. Zijn stem vóór de wet was zonder twijfel, de euthanasie van zijn moeder viel hem een stuk zwaarder. ‘Ik heb er slapeloze nachten van gehad.’ • Martien Versteegh

 

‘Wij wilden onze moeder gewoon nog niet kwijt’

Boris Dittrich: van euthanasiewetgever tot ervaringsdeskundige

foto: JOSJE DEEKENS

Op de dag dat Boris Dittrich (67) hoorde dat Els Borst was overleden, had hij haar net voor het eerst in jaren weer gezien, op een partijcongres van D66. ‘We hebben elkaar daar kort gesproken, ook nog even bij het weggaan. Een uur later werd ze vermoord. Dat heeft veel indruk op me gemaakt.’
Het woord angst neemt Boris niet graag in de mond, maar het heeft natuurlijk iets met hem gedaan. Hij denkt vaak aan Els en aan de manier waarop zij om het leven is gekomen. ‘Ooit werd ik op straat tijdens het flyeren aangesproken door een man met een boze blik, die me zei dat Els Borst haar dood aan zichzelf te wijten had. Dat wij kinderen van Satan waren. Pure haat zag ik in zijn ogen. Gelukkig liep hij daarna weg, maar de gedachte dat Els misschien wel zo’n type tegenover zich heeft gehad, houdt me nog steeds bezig.’

Paplepel 

Boris leerde Els kennen bij D66. Politieke betrokkenheid was hem met de paplepel ingegoten. ‘Mijn vader ontvluchtte in 1948 het communistische regime in toenmalig Tsjechoslowakije. Thuis werd vaak gesproken over politiek en het belang van onze democratie.’
Toen hij na zijn rechtenstudie in Amsterdam ging wonen, kreeg hij in verkiezingstijd flyers in de hand gedrukt. De aandacht van D66 voor het individu en voor zelfbeschikking sprak hem aan. Hij werd bestuurslid van de partij in Amsterdam en stelde zich later verkiesbaar voor de deelraad Zuid. ‘Ik vond het interessant en het was goed te combineren met mijn werk als rechter in Alkmaar.’
In die werkkring kwam hij in contact met hoofd­officier van justitie Adelbert Josephus Jitta. ‘Adelbert was bezig met het onderwerp euthanasie. Hij legde me uit dat hij een arts had vervolgd die euthanasie had verleend. Hij had hem van rechtsvervolging ontslagen op basis van een aantal criteria.’
Die criteria werden later de grondslag voor de euthanasiewet die minister Borst door de Tweede Kamer sleepte terwijl Dittrich als euthanasie­woordvoerder voor zijn partij opereerde. ‘Toen het voorstel voor die wet er lag, heb ik dat aan Adelbert voorgelegd. In zijn ogen ging het niet ver genoeg. Hij was van mening dat een wilsverklaring altijd ingewilligd moet worden. Als iemand heeft opgeschreven niet meer te willen leven wanneer hij zijn eigen kinderen niet meer herkent, bijvoorbeeld. Ook als die persoon vrolijk ronddanst in een verzorgingstehuis. Die gesprekken scherpten mijn gedachten.’

Ingewikkeld punt

Hij vervolgt: ‘Ik vind dit een ingewikkeld punt. Ik was destijds blij met de wet zoals die er lag en sta er nog steeds volledig achter. Maar ik ben niet uitgedacht over de rol van de wilsverklaring en over het “klaar-met-het-leven-verhaal”. Er wordt te weinig over gesproken in de maatschappij. Het is ingewikkelde materie, waar zorgvuldigheid altijd voorop moet blijven staan. Ik ben geen voorstander van een pil in het nachtkastje. Ik heb als vrijwilliger gewerkt bij SOS Telefonische Hulpdienst in Leiden. Daar kreeg ik weleens mensen aan de lijn die dood wilden en te veel pillen hadden ingenomen. Een paar keer heb ik 112 gebeld. Soms waren mensen achteraf dankbaar, maar er is ook ooit iemand heel kwaad op me geworden. Hij zei dat ik dat nooit had mogen doen, al had hij me zelf zijn adres gegeven. De andere kant van het verhaal is dat je ook niet wil dat iemand voor een trein springt omdat niemand euthanasie heeft willen verlenen.’ 

Persoonlijke ervaringen zijn van belang voor het vormen van je mening, vindt Boris. ‘Dat vond Els ook. Ik keek te veel als jurist, zei ze. Ze regelde dat ik met een arts op stap kon. Eén geval staat me nog helder bij: hoewel de ontlasting uit de slokdarm van de patiënt omhoogkwam, vond de arts het toch te vroeg om hem uit zijn lijden te verlossen. Ik was verbaasd dat hij zo streng was. Het is essentieel dat een wet duidelijk in elkaar zit, maar je kijkt ook naar de mens die voor je staat. Daar komt emotie bij kijken, die je vervolgens moet kunnen beargumenteren. De praktijkervaring die ik dankzij Els had opgedaan, zorgde ervoor dat ik stevig in het debat over de euthanasiewet stond, omdat ik het kon voelen.’

Opmerkelijke voorwaarde

Als het jaren later zijn eigen familie raakt, merkt hij pas echt wat het met hem doet. ‘Mijn moeder verhuisde in 2014 op 92-jarige leeftijd naar een streng christelijk verzorgingstehuis. Bij de intake stelde ze dat ze euthanasie wilde. De medewerker verstijfde en zei dat ze dat niet deden. “Dat zien we dan wel”, antwoordde mijn moeder een beetje lachend.’
Tot Boris’ verrassing kreeg ze daarin gelijk, want de huisarts van het verzorgingstehuis had geen bezwaar tegen euthanasie toen zijn moeder daar in 2017 om vroeg. Hij stelde alleen wel een opmerkelijke voorwaarde: Boris en zijn zus moesten akkoord gaan, terwijl moeder volledig wilsbekwaam was.
‘Ja, ik heb me afgevraagd of dat wel op ons bord terecht moest komen. Ik ben daar dubbel in. Ik zou het erger hebben gevonden als hij niet met ons had overlegd. Maar het was een afschuwelijke periode. Mijn zus en ik hadden allebei het gevoel dat we onze moeder de dood in joegen als we zouden instemmen, terwijl we wisten dat het haar wens was. Ik heb er slapeloze nachten van gehad, kreeg zelfs hartritmestoornissen.’

Zijn moeder was geïrriteerd omdat haar kinderen niet meteen instemden, maar ze begreep de aanpak van de huisarts. Ze wilde blijkbaar graag dat zij volledig achter haar besluit zouden staan, hoewel ze hen duidelijk maakte dat ze geen toestemming vroeg. ‘Ze bleef zeggen: “Het is mijn leven.” Maar wij wilden onze moeder gewoon nog niet kwijt.’
Boris en zijn zus gingen uiteindelijk overstag, al duurde het wel een paar maanden. Als zijn vader nog had geleefd was het mogelijk nog ingewikkelder geworden. Hij was uit religieus oogpunt tegen euthanasie. ‘Misschien had ik dan juist wel meer voor mijn moeders wens gepleit. Je weet nooit hoe die dingen gaan.’

Bepaald risico

Als Boris zelf niet meer in staat zou zijn een keuze kenbaar te maken, zou hij de beslissing graag aan zijn man overlaten. ‘We zijn al veertig jaar samen en hij kent mij door en door. Ik vertrouw erop dat hij een wijze beslissing neemt. Mocht hij toch denken: ik kan het niet, ik laat hem nog maar even vegeteren, dan is dat zo. Als je zo’n beslissing uit handen geeft, loop je een bepaald risico.’
Wettelijk is het niet mogelijk om die verantwoordelijkheid bij een ander neer te leggen, maar zijn wensen aan het papier toevertrouwen, dat heeft Boris nog niet gedaan. ‘Ik schuif het opstellen van een wilsverklaring voor me uit. Ik heb altijd zoveel te doen en dan is het blijkbaar makkelijk er een beetje voor weg te lopen. Ik maak mezelf wijs dat het nog niet aan de orde is, terwijl ik weet hoe belangrijk het is.’ 

TERUG NAAR TARVOD

In zijn meest recente roman Terug naar Tarvod, waaraan Boris Dittrich tijdens de laatste levensfase van zijn moeder werkte, komen onderwerpen als euthanasie en zelfbeschikking aan bod. Boris: ‘Ik merkte dat de gebeurtenissen mijn schrijven beïnvloedden. Het hele proces heeft me erg aangegrepen en ik vind het mooi dat ik het op deze manier in dit verhaal heb verwerkt.’

Boris Dittrich moest in zijn leven twee keer akkoord geven voor euthanasie: eerst aan de zijde van Els Borst, als wetgever in de Tweede Kamer, vijftien jaar later als zoon toen zijn moeder wilde sterven. Zijn stem vóór de wet was zonder twijfel, de euthanasie van zijn moeder viel hem een stuk zwaarder. ‘Ik heb er slapeloze nachten van gehad.’ • Martien Versteegh