foto: ALFRED OOSTERMAN

‘Alle taboes moesten bespreekbaar worden’

Heleen Weyers deed onderzoek naar totstandkoming euthanasiewet

Onvoldoende reden

Een andere belangrijke verandering is de betekenis van de schriftelijke wilsverklaring, vooral ingegeven door de dilemma’s rond euthanasie bij dementie op basis van zo’n verklaring. ‘Volgens de zorgvuldigheidseisen moet er sprake zijn van een vrijwillig en weloverwogen verzoek, maar iemand met vergevorderde dementie kan dat verzoek niet meer doen of samen met een arts tot de overtuiging komen dat er geen redelijk alternatief is’, legt Weyers uit.

Daar komt bij dat er volgens de zorgvuldigheidseisen sprake moet zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden, maar hoe stel je dat vast bij iemand die niet meer kan communiceren? ‘Dat iemand met dementie ooit heeft vastgelegd niet meer verder te willen leven na opname in een verpleeghuis, is voor veel specialisten ouderengeneeskunde onvoldoende reden om tegemoet te komen aan die wens.’

De vervolging van voormalig specialist ouderen­geneeskunde Marinou Arends, die in 2016 euthanasie verleende aan een patiënte met vergevorderde dementie op basis van een schriftelijke wilsverklaring, zorgde voor meer helderheid. ‘Bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden kan voldaan worden aan de zorgvuldigheidseisen. Als een arts niet langer betekenisvol kan communiceren met een patiënt, hoeft zij niet vlak voor de uitvoering na te vragen of de patiënt nog steeds euthanasie wil.’ Sinds het arrest van de Hoge Raad in 2020 naar aanleiding van deze zaak staat onomstreden vast dat euthanasie gegeven mag worden op basis van een schriftelijke wilsverklaring. Het is aan de arts om deze verklaring te interpreteren en het lijden te beoordelen. ‘Het belang van dit arrest is dat dokters die euthanasie willen verlenen, in dergelijke situaties meer rechtszekerheid hebben gekregen.’

Weyers’ boek Euthanasie in Nederland 2002-2022 verschijnt in april.

‘De wet is nog dezelfde als in 2002, maar in de afgelopen decennia is veel werk verzet om de regels voor euthanasie nog preciezer vast te leggen.

Tijdgeest 

Of zo’n wet in déze tijd door het parlement zou komen, is de vraag. ‘De openheid van het systeem maakt dat er veel partijen in het parlement zitten. We weten (nog) niet goed wat het standpunt van de nieuwe partijen is over euthanasie en het wetsvoorstel Voltooid leven. En dus ook niet of er een politieke meerderheid zou zijn voor verandering.’

Het heeft volgens Weyers ook te maken met de tijdgeest. ‘De euthanasiewet werd aangenomen in een periode waarin we de crisisjaren achter ons hadden gelaten en de broekriem weer iets losser kon. Op dit moment heeft de politiek het te druk met andere urgente dingen: de coronacrisis, de klimaatcrisis, de stikstofcrisis, de toeslagenaffaire. Dat laat weinig ruimte om het over beladen onderwerpen als euthanasie en voltooid leven te hebben.’

Wat is er veranderd in de afgelopen twintig jaar? ‘De wet is nog dezelfde als in 2002, maar in de afgelopen decennia is veel werk verzet om de regels voor euthanasie nog preciezer vast te leggen. Zo is duidelijker omschreven wat we onder een onafhankelijke consulent verstaan, hebben we als Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE’s), waar ik lid van ben, meer helderheid geschapen over wat wordt verstaan onder ondraaglijk en uitzichtloos lijden, is heel precies beschreven wanneer je euthanasie mag verlenen aan iemand met een verlaagd bewustzijn en zijn de werkprocessen van de toetsingscommissies vergaand geprofessionaliseerd.’


De Amerikaanse historicus James Kennedy gaf in het kader van die totstandkoming een mooie analyse van de Nederlandse cultuur. Bespreekbaarheid is daarin een belangrijk element’, vertelt Weyers. ‘Vanaf de jaren zeventig moesten alle taboes, waaronder gevoelige en moreel beladen onderwerpen als euthanasie, bespreekbaar worden. En als zo’n onderwerp eenmaal op tafel ligt, dan is dat voor Nederlanders vaak een teken dat er ook iets moet gebeuren.’ 
Daarnaast zorgen het Nederlandse kiesstelsel (vrijwel alle uitgebrachte stemmen tellen mee voor de zetelverdeling) en de lage kiesdrempel (het minimumaantal stemmen dat een partij moet behalen voor een zetel) ervoor dat thema’s als euthanasie en voltooid leven redelijk gemakkelijk op de politieke agenda kunnen komen. 

Slimme move

Ook het openbaar ministerie (OM, de rechterlijke macht en artsenfederatie KNMG droegen bij aan de totstandkoming van de euthanasiewet. Zo speelde in de jaren tachtig onder andere de zaak-Schoonheim, waarin een huisarts werd vervolgd voor het beëindigen van het leven van een hoogbejaarde vrouw op haar verzoek. ‘In deze zaak gaven de rechters vooral aan welke rechtvaardigingsgrond/ strafuitsluitingsgrond acceptabel was voor een euthanasie uitgevoerd door artsen. Dit werd later de grondslag van de Wet toetsing levensbeëindiging (op verzoek en hulp bij zelfdoding, red.)’, legt Weyers uit. 
Artsenfederatie KNMG had zich tot dan toe afwachtend opgesteld, maar bepaalde in 1984 dat áls iemand euthanasie verleent, het een arts moet zijn. Daarbij formuleerde ze de zorgvuldigheidseisen waaraan artsen moeten voldoen. Een strategisch slimme move, vindt Weyers. ‘Zij gaven niet aan voor een wettelijke regeling van euthanasie te zijn, want dat zou veel artsen tegen de borst hebben gestuit. Maar het opende voor de Hoge Raad in 1984 wel de deur naar de erkenning van toelaatbare euthanasie. Zo ontstond in de jaren tachtig een uitgebreide en goed gereguleerde praktijk. De euthanasiewet was de democratische legitimering hiervan.’


Uit onderzoek blijkt dat de meeste Nederlanders niet graag nadenken over hun dood, laat staan dat ze erover willen praten. Toch hadden we in 2002 als eerste land ter wereld een euthanasiewet. Hoe kan dat? En wat is er de afgelopen twintig jaar aan veranderd? Dr. Heleen Weyers, voormalig universitair docent rechtstheorie aan de Rijksuniversiteit Groningen, deed onderzoek naar de totstandkoming van de euthanasiewet en naar de ontwikkelingen van de wet tussen 2002 en 2022. • Dieuwke de Boer

‘Alle taboes moesten bespreekbaar worden’

Heleen Weyers deed onderzoek naar totstandkoming euthanasiewet

Onvoldoende reden

Een andere belangrijke verandering is de betekenis van de schriftelijke wilsverklaring, vooral ingegeven door de dilemma’s rond euthanasie bij dementie op basis van zo’n verklaring. ‘Volgens de zorgvuldigheidseisen moet er sprake zijn van een vrijwillig en weloverwogen verzoek, maar iemand met vergevorderde dementie kan dat verzoek niet meer doen of samen met een arts tot de overtuiging komen dat er geen redelijk alternatief is’, legt Weyers uit.

Daar komt bij dat er volgens de zorgvuldigheidseisen sprake moet zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden, maar hoe stel je dat vast bij iemand die niet meer kan communiceren? ‘Dat iemand met dementie ooit heeft vastgelegd niet meer verder te willen leven na opname in een verpleeghuis, is voor veel specialisten ouderengeneeskunde onvoldoende reden om tegemoet te komen aan die wens.’

De vervolging van voormalig specialist ouderen­geneeskunde Marinou Arends, die in 2016 euthanasie verleende aan een patiënte met vergevorderde dementie op basis van een schriftelijke wilsverklaring, zorgde voor meer helderheid. ‘Bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden kan voldaan worden aan de zorgvuldigheidseisen. Als een arts niet langer betekenisvol kan communiceren met een patiënt, hoeft zij niet vlak voor de uitvoering na te vragen of de patiënt nog steeds euthanasie wil.’ Sinds het arrest van de Hoge Raad in 2020 naar aanleiding van deze zaak staat onomstreden vast dat euthanasie gegeven mag worden op basis van een schriftelijke wilsverklaring. Het is aan de arts om deze verklaring te interpreteren en het lijden te beoordelen. ‘Het belang van dit arrest is dat dokters die euthanasie willen verlenen, in dergelijke situaties meer rechtszekerheid hebben gekregen.’

Weyers’ boek Euthanasie in Nederland 2002-2022 verschijnt in april.

Tijdgeest 

Of zo’n wet in déze tijd door het parlement zou komen, is de vraag. ‘De openheid van het systeem maakt dat er veel partijen in het parlement zitten. We weten (nog) niet goed wat het standpunt van de nieuwe partijen is over euthanasie en het wetsvoorstel Voltooid leven. En dus ook niet of er een politieke meerderheid zou zijn voor verandering.’

Het heeft volgens Weyers ook te maken met de tijdgeest. ‘De euthanasiewet werd aangenomen in een periode waarin we de crisisjaren achter ons hadden gelaten en de broekriem weer iets losser kon. Op dit moment heeft de politiek het te druk met andere urgente dingen: de coronacrisis, de klimaatcrisis, de stikstofcrisis, de toeslagenaffaire. Dat laat weinig ruimte om het over beladen onderwerpen als euthanasie en voltooid leven te hebben.’

Wat is er veranderd in de afgelopen twintig jaar? ‘De wet is nog dezelfde als in 2002, maar in de afgelopen decennia is veel werk verzet om de regels voor euthanasie nog preciezer vast te leggen. Zo is duidelijker omschreven wat we onder een onafhankelijke consulent verstaan, hebben we als Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE’s), waar ik lid van ben, meer helderheid geschapen over wat wordt verstaan onder ondraaglijk en uitzichtloos lijden, is heel precies beschreven wanneer je euthanasie mag verlenen aan iemand met een verlaagd bewustzijn en zijn de werkprocessen van de toetsingscommissies vergaand geprofessionaliseerd.’


Uit onderzoek blijkt dat de meeste Nederlanders niet graag nadenken over hun dood, laat staan dat ze erover willen praten. Toch hadden we in 2002 als eerste land ter wereld een euthanasiewet. Hoe kan dat? En wat is er de afgelopen twintig jaar aan veranderd? Dr. Heleen Weyers, voormalig universitair docent rechtstheorie aan de Rijksuniversiteit Groningen, deed onderzoek naar de totstandkoming van de euthanasiewet en naar de ontwikkelingen van de wet tussen 2002 en 2022. • Dieuwke de Boer

De Amerikaanse historicus James Kennedy gaf in het kader van die totstandkoming een mooie analyse van de Nederlandse cultuur. Bespreekbaarheid is daarin een belangrijk element’, vertelt Weyers. ‘Vanaf de jaren zeventig moesten alle taboes, waaronder gevoelige en moreel beladen onderwerpen als euthanasie, bespreekbaar worden. En als zo’n onderwerp eenmaal op tafel ligt, dan is dat voor Nederlanders vaak een teken dat er ook iets moet gebeuren.’ 
Daarnaast zorgen het Nederlandse kiesstelsel (vrijwel alle uitgebrachte stemmen tellen mee voor de zetelverdeling) en de lage kiesdrempel (het minimumaantal stemmen dat een partij moet behalen voor een zetel) ervoor dat thema’s als euthanasie en voltooid leven redelijk gemakkelijk op de politieke agenda kunnen komen. 

Slimme move

Ook het openbaar ministerie (OM, de rechterlijke macht en artsenfederatie KNMG droegen bij aan de totstandkoming van de euthanasiewet. Zo speelde in de jaren tachtig onder andere de zaak-Schoonheim, waarin een huisarts werd vervolgd voor het beëindigen van het leven van een hoogbejaarde vrouw op haar verzoek. ‘In deze zaak gaven de rechters vooral aan welke rechtvaardigingsgrond/ strafuitsluitingsgrond acceptabel was voor een euthanasie uitgevoerd door artsen. Dit werd later de grondslag van de Wet toetsing levensbeëindiging (op verzoek en hulp bij zelfdoding, red.)’, legt Weyers uit. 
Artsenfederatie KNMG had zich tot dan toe afwachtend opgesteld, maar bepaalde in 1984 dat áls iemand euthanasie verleent, het een arts moet zijn. Daarbij formuleerde ze de zorgvuldigheidseisen waaraan artsen moeten voldoen. Een strategisch slimme move, vindt Weyers. ‘Zij gaven niet aan voor een wettelijke regeling van euthanasie te zijn, want dat zou veel artsen tegen de borst hebben gestuit. Maar het opende voor de Hoge Raad in 1984 wel de deur naar de erkenning van toelaatbare euthanasie. Zo ontstond in de jaren tachtig een uitgebreide en goed gereguleerde praktijk. De euthanasiewet was de democratische legitimering hiervan.’