foto: ANP | STIJN RADEMAKERS

Nele Beyens schrijft biografie over Els Borst

 

‘Een dame die wat voorstelde’

Els Borst. Medicus in de politiek
Nele Beyens

Uitgeverij Wereldbibliotheek
€ 29,99

Niet iedereen was blij met de totstandkoming van de wet. Zo sprak de oud-fractieleider van de ChristenUnie, Leen van Dijke, niet over wat Borst had verwezenlijkt maar over wat zij had ‘áángericht’. Toch moest hij ook toegeven dat haar oprechte omgangsvormen en vooral haar inhoudelijke deskundigheid indruk op hem hadden gemaakt. Hij verwoordde dat zuinigjes zo: ‘Als je haar ontmoette, kwam je een dame tegen die wat voorstelde.’ Iets waarvan de rest van Nederland overigens al vanaf haar aantreden in 1994 overtuigd was. 

Uit het vak > Dat Els Borst heel veel meer dan alleen die euthanasiewet tot stand heeft weten te brengen in de acht jaar dat zij minister was, is minutieus uit de doeken gedaan in de degelijke biografie van historica Nele Beyens. Zo zette Borst – ondanks fikse tegenwerking – het antitabaksbeleid in gang en bereidde zij de invoering van het nieuwe zorgstelsel voor. De minister kwam ‘uit het vak’, zoals dat heet. Ze was arts, was vicevoorzitter van de Gezondheidsraad geweest, hoogleraar in Amsterdam en eerder medisch directeur van het Academisch Ziekenhuis in Utrecht.
Beyens, gespecialiseerd in medische geschiedenis, koos traditiegetrouw voor een chronologische aanpak en concentreert zich op het werkzame leven van Borst, met als zwaartepunt het ministerschap. Ik vind dat jammer, vooral omdat de biograaf zegt dat haar door de drie kinderen vrij toegang is verleend tot de omvangrijke privénalatenschap. De minieme inkijkjes in het privéleven van het meisje, de vrouw, de moeder, de echtgenote Els die ons wél zijn gegund, brengen haar direct tot leven. Die geven blijk van haar humor, haar kloekmoedigheid, haar intelligentie, haar trouw in vriendschappen, haar persoonlijke ontwikkeling van een nogal volgzame, traditionele echtgenote en moeder tot – in the end – een heuse feministe.
Els Borst beschikte over vele talenten. Een voorbeeld: nadat ze in 1955 was getrouwd met Jan Borst, constateerde broer Piet dat ze naadloos binnen de artsendynastie Borst paste. ‘Niet alleen omdat ze geneeskunde studeerde. Ze kon ook schaatsen en schreef voortreffelijke sinterklaasgedichten, vol spot en ironie en met een perfect metrum en dat was net zo belangrijk.’ 

Belangstelling voor politiek > De biografie begint met de zeventiende verjaardag van Els Eilers, eindexamenleerling van het Barlaeus Gymnasium, 22 maart 1949. Die verjaardag viert ze niet thuis, bij haar ouders, op driehoog in de Amsterdamse Rivierenbuurt, maar in Groot-Brittannië. Daar verblijft ze twee maanden met 26 jongeren uit 13 verschillende landen voor het mede door de Verenigde Naties georganiseerde World Forum of Youth. Haar deelname was de beloning voor het winnen van een opstelwedstrijd met als thema ‘Jeugdvriendschap reikt over de grenzen’. Tot haar eigen verbazing blijkt ze belangstelling te krijgen voor politiek en economie ‘en al die andere dingen waar ik zo gruwelijk de pest aan heb, omdat ze zo volkomen alle “touch of beauty” missen’, schrijft ze in haar dagboek.
Hoewel ze – haar man Jan volgend in zijn politieke voorkeur – al vanaf de oprichting lid is van D66, is er weinig dat ervan getuigt dat politiek ook haar eigen interesse is. Ze deelt alleen zo nu en dan flyers uit tijdens gemeenteraadsverkiezingen in hun woonplaats Bilthoven. Tot in 1994, als Hans van Mierlo haar – zonder heel veel moeite te hoeven
doen – weet over te halen minister te worden in het kabinet-Kok I. Hoewel: hij gaat er wel voor uit de kleren. Tijdens het tweede etentje, een lunch aan het strand, is het zo warm dat Van Mierlo zijn overhemd uittrekt en ‘in blote bast’ haar bezwaren een voor een wegwuift.
Ze is dan 62 jaar en heeft behalve een indrukwekkende carrière ook een druk gezinsleven achter de rug. In 1960 is dochter Andra geboren. Die zomer krijgt Jan een ‘echte depressie met angsttoestand’; de depressies zullen regelmatig terugkeren. Els’ proefschrift raakt ondergesneeuwd onder de huiselijke zorgen. In 1963 wordt zoon Dirk geboren, twee jaar later volgt Remmert. Tussendoor zijn de emoties van twee miskramen te verwerken en verliest ze een kind na een zwangerschap van zes maanden.
Els beweert te genieten van luiers verschonen, groentehapjes voeren en voorlezen. Toch gaat ze direct solliciteren als Jan, die bij het rivm werkt, opmerkt: ‘Zou je niet weer eens aan het werk gaan? Je conversatie wordt wel erg eenzijdig.’ Het is dan 1969. Er is een vacature Hoofd Bloedbank. Els schrijft een eenregelig briefje waarin ze zich ‘bereid verklaart deze functie te aanvaarden’ en wordt aangenomen. In maart 1972 volgt haar promotie, zes dagen voor haar veertigste verjaardag.

‘Omavisie’ > In 1988 overlijdt Jan Borst, na jarenlang ziek te zijn geweest. Els voelt zich ‘geamputeerd’ maar pakt het werk weer snel op. Eenmaal minister blijft er geen privéleven meer over. De kleinkinderen noemen haar ‘Omavisie’ omdat ze haar vaker op de buis zien dan thuis.
Wat me in de beschrijving van die periode als minister emotioneert zijn de vuile politieke spelletjes die gespeeld worden, zoals de onterechte beschuldigingen die haar ten deel vallen na de Bijlmerramp, ook al zijn er in die periode fouten gemaakt. Bijvoorbeeld die van PvdA’er Rob Oudkerk, net als zij arts. Wanneer hij de wetenschappelijk gefundeerde argumenten betwist en zij hem daarover aanspreekt, zegt hij: ‘Natuurlijk heb je gelijk Els, wij zijn collega’s, maar je begrijpt toch wel dat ik in het kader van de partijpolitiek die aanval op jou zal moeten plegen?’ Borst ervoer het als ‘politiek op zijn zwartst’. Bij haar stond altijd de inhoud voorop.
Als ze, terecht trots op haar politieke nalatenschap, in 2002 de politieke arena verlaat, krijgt ze eindelijk tijd voor muziek, tuinieren, reizen en haar zes kleinkinderen. Toch neemt ze ook nog een pakketje bestuursactiviteiten aan om ‘de mentale gezondheid op peil te houden’.
Na zo’n 350 pagina’s bekroop mij al lezende steeds vaker een akelig gevoel. Dan legde ik het boek al na een paar bladzijden terzijde om het slechts met tegenzin weer op te pakken. Niet omdat het me niet boeide. Integendeel. Het was de vrees voor de confrontatie met het gruwelijke einde van Els Borst. Hulde voor de biograaf die zo kies is om de moord uitsluitend in de inleiding te noemen, en die het boek besluit met een herkenbare herinnering aan een ‘politica die het verschil heeft gemaakt’.
 

In 2002 wordt de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) van kracht. De euthanasiewet, zoals de doordeweekse benaming luidt, zal altijd met de naam Els Borst (1932-2014) verbonden blijven. Zij was de minister die de wet door de Kamer loodste. • Marijke Hilhorst 

 

‘Een dame die wat voorstelde’

Nele Beyens schrijft biografie over Els Borst

foto: ANP | STIJN RADEMAKERS

Els Borst. Medicus in de politiek
Nele Beyens

Uitgeverij Wereldbibliotheek
€ 29,99

Niet iedereen was blij met de totstandkoming van de wet. Zo sprak de oud-fractieleider van de ChristenUnie, Leen van Dijke, niet over wat Borst had verwezenlijkt maar over wat zij had ‘áángericht’. Toch moest hij ook toegeven dat haar oprechte omgangsvormen en vooral haar inhoudelijke deskundigheid indruk op hem hadden gemaakt. Hij verwoordde dat zuinigjes zo: ‘Als je haar ontmoette, kwam je een dame tegen die wat voorstelde.’ Iets waarvan de rest van Nederland overigens al vanaf haar aantreden in 1994 overtuigd was. 

Uit het vak > Dat Els Borst heel veel meer dan alleen die euthanasiewet tot stand heeft weten te brengen in de acht jaar dat zij minister was, is minutieus uit de doeken gedaan in de degelijke biografie van historica Nele Beyens. Zo zette Borst – ondanks fikse tegenwerking – het antitabaksbeleid in gang en bereidde zij de invoering van het nieuwe zorgstelsel voor. De minister kwam ‘uit het vak’, zoals dat heet. Ze was arts, was vicevoorzitter van de Gezondheidsraad geweest, hoogleraar in Amsterdam en eerder medisch directeur van het Academisch Ziekenhuis in Utrecht.
Beyens, gespecialiseerd in medische geschiedenis, koos traditiegetrouw voor een chronologische aanpak en concentreert zich op het werkzame leven van Borst, met als zwaartepunt het ministerschap. Ik vind dat jammer, vooral omdat de biograaf zegt dat haar door de drie kinderen vrij toegang is verleend tot de omvangrijke privénalatenschap. De minieme inkijkjes in het privéleven van het meisje, de vrouw, de moeder, de echtgenote Els die ons wél zijn gegund, brengen haar direct tot leven. Die geven blijk van haar humor, haar kloekmoedigheid, haar intelligentie, haar trouw in vriendschappen, haar persoonlijke ontwikkeling van een nogal volgzame, traditionele echtgenote en moeder tot – in the end – een heuse feministe.
Els Borst beschikte over vele talenten. Een voorbeeld: nadat ze in 1955 was getrouwd met Jan Borst, constateerde broer Piet dat ze naadloos binnen de artsendynastie Borst paste. ‘Niet alleen omdat ze geneeskunde studeerde. Ze kon ook schaatsen en schreef voortreffelijke sinterklaasgedichten, vol spot en ironie en met een perfect metrum en dat was net zo belangrijk.’ 

Belangstelling voor politiek > De biografie begint met de zeventiende verjaardag van Els Eilers, eindexamenleerling van het Barlaeus Gymnasium, 22 maart 1949. Die verjaardag viert ze niet thuis, bij haar ouders, op driehoog in de Amsterdamse Rivierenbuurt, maar in Groot-Brittannië. Daar verblijft ze twee maanden met 26 jongeren uit 13 verschillende landen voor het mede door de Verenigde Naties georganiseerde World Forum of Youth. Haar deelname was de beloning voor het winnen van een opstelwedstrijd met als thema ‘Jeugdvriendschap reikt over de grenzen’. Tot haar eigen verbazing blijkt ze belangstelling te krijgen voor politiek en economie ‘en al die andere dingen waar ik zo gruwelijk de pest aan heb, omdat ze zo volkomen alle “touch of beauty” missen’, schrijft ze in haar dagboek.
Hoewel ze – haar man Jan volgend in zijn politieke voorkeur – al vanaf de oprichting lid is van D66, is er weinig dat ervan getuigt dat politiek ook haar eigen interesse is. Ze deelt alleen zo nu en dan flyers uit tijdens gemeenteraadsverkiezingen in hun woonplaats Bilthoven. Tot in 1994, als Hans van Mierlo haar – zonder heel veel moeite te hoeven
doen – weet over te halen minister te worden in het kabinet-Kok I. Hoewel: hij gaat er wel voor uit de kleren. Tijdens het tweede etentje, een lunch aan het strand, is het zo warm dat Van Mierlo zijn overhemd uittrekt en ‘in blote bast’ haar bezwaren een voor een wegwuift.
Ze is dan 62 jaar en heeft behalve een indrukwekkende carrière ook een druk gezinsleven achter de rug. In 1960 is dochter Andra geboren. Die zomer krijgt Jan een ‘echte depressie met angsttoestand’; de depressies zullen regelmatig terugkeren. Els’ proefschrift raakt ondergesneeuwd onder de huiselijke zorgen. In 1963 wordt zoon Dirk geboren, twee jaar later volgt Remmert. Tussendoor zijn de emoties van twee miskramen te verwerken en verliest ze een kind na een zwangerschap van zes maanden.
Els beweert te genieten van luiers verschonen, groentehapjes voeren en voorlezen. Toch gaat ze direct solliciteren als Jan, die bij het rivm werkt, opmerkt: ‘Zou je niet weer eens aan het werk gaan? Je conversatie wordt wel erg eenzijdig.’ Het is dan 1969. Er is een vacature Hoofd Bloedbank. Els schrijft een eenregelig briefje waarin ze zich ‘bereid verklaart deze functie te aanvaarden’ en wordt aangenomen. In maart 1972 volgt haar promotie, zes dagen voor haar veertigste verjaardag.

‘Omavisie’ > In 1988 overlijdt Jan Borst, na jarenlang ziek te zijn geweest. Els voelt zich ‘geamputeerd’ maar pakt het werk weer snel op. Eenmaal minister blijft er geen privéleven meer over. De kleinkinderen noemen haar ‘Omavisie’ omdat ze haar vaker op de buis zien dan thuis.
Wat me in de beschrijving van die periode als minister emotioneert zijn de vuile politieke spelletjes die gespeeld worden, zoals de onterechte beschuldigingen die haar ten deel vallen na de Bijlmerramp, ook al zijn er in die periode fouten gemaakt. Bijvoorbeeld die van PvdA’er Rob Oudkerk, net als zij arts. Wanneer hij de wetenschappelijk gefundeerde argumenten betwist en zij hem daarover aanspreekt, zegt hij: ‘Natuurlijk heb je gelijk Els, wij zijn collega’s, maar je begrijpt toch wel dat ik in het kader van de partijpolitiek die aanval op jou zal moeten plegen?’ Borst ervoer het als ‘politiek op zijn zwartst’. Bij haar stond altijd de inhoud voorop.
Als ze, terecht trots op haar politieke nalatenschap, in 2002 de politieke arena verlaat, krijgt ze eindelijk tijd voor muziek, tuinieren, reizen en haar zes kleinkinderen. Toch neemt ze ook nog een pakketje bestuursactiviteiten aan om ‘de mentale gezondheid op peil te houden’.
Na zo’n 350 pagina’s bekroop mij al lezende steeds vaker een akelig gevoel. Dan legde ik het boek al na een paar bladzijden terzijde om het slechts met tegenzin weer op te pakken. Niet omdat het me niet boeide. Integendeel. Het was de vrees voor de confrontatie met het gruwelijke einde van Els Borst. Hulde voor de biograaf die zo kies is om de moord uitsluitend in de inleiding te noemen, en die het boek besluit met een herkenbare herinnering aan een ‘politica die het verschil heeft gemaakt’.
 

In 2002 wordt de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) van kracht. De euthanasiewet, zoals de doordeweekse benaming luidt, zal altijd met de naam Els Borst (1932-2014) verbonden blijven. Zij was de minister die de wet door de Kamer loodste. • Marijke Hilhorst