‘Ze geloofde gewoon zó in eigen regie’ 

'Soms denk ik: dit is precies het einde waarnaar ze sinds de dood van mijn zus heeft toegewerkt'

Foto's: Josje Deekens

Dat Nederland een euthanasiewet wilde optuigen, zorgde wereldwijd voor commotie. De interviewverzoeken stroomden binnen bij de NVVE. Een vrijwilliger die talloze keren de binnen- en buitenlandse pers te woord stond, was Elly de Hullu-Vlaspolder (1926-2021). Haar dochter Ondine blikt terug: ‘Een ferventer pleitbezorger hadden ze niet kunnen treffen’. • Teus Lebbing

Opgelucht

‘Die woensdag werd de euthanasiedatum gezet op de komende maandag. Daar schrok mijn moeder van, ze was zo bang dat er in die vier dagen alsnog van alles zou gebeuren, dat ze zou vallen, ze was zo wankel en fragiel. Het was een gek telefoontje dat ik toen met haar huisarts pleegde: kon mijn moeder niet eerder geholpen worden? Maar hij begreep het meteen, deelde onze zorg zelfs en zegde toe over twee dagen al te komen. Na een kop koffie met een advocaatje erbij, is ze die vrijdag om elf uur in haar eigen bed en in alle rust overleden. Haar laatste woorden waren: “Dank jullie wel, dank je, dank je”. Ze was zo opgelucht. Een lijdensweg was haar bespaard gebleven, tot het einde had ze de regie, precies zoals ik mijn moeder kende. Soms denk ik: dit is precies het einde waarnaar ze sinds de dood van mijn zus heeft toegewerkt.’

'Ik heb het best nog naar mijn zin. Maar als het genoeg is, is het genoeg'

Levenskracht

‘In 1992 werd mijn vader ziek, hij kreeg darmkanker. Onze huisarts kende hem allang en wist van zijn levenseindewensen. Hij zegde toe dat hij zou helpen als het niet meer ging. Dat gaf mijn vader rust, het leek wel alsof hij er een soort levenskracht uit haalde, omdat hij wist dat hij invloed had en geen onnodige lijdensweg tegemoet hoefde te gaan. Toen de pijn te hevig werd, zei hij op een ochtend: “Nu is het klaar”. Diezelfde avond om zeven uur kreeg hij hulp. Hij was kapitein op een vrachtschip, zijn leven lang had hij de wereld over gevaren, daardoor waren we als gezin vertrouwd met afscheid nemen. Net als alle keren dat mijn vader op pad ging, zeiden we: “Goede reis”. Het was mooi en goed zo.’

Zelfstandig en proactief

‘Een jaar na zijn overlijden kwam de oproep van de NVVE: wie willen hun verhaal doen in de media? Mijn moeder meldde zich aan. Nooit had ze kunnen vermoeden dat ze zo vaak zou optreden. Een ferventer pleitbezorger hadden ze niet kunnen treffen. De interviews over het nut en de noodzaak van de mogelijkheid tot euthanasie gaven haar veel voldoening, ze geloofde gewoon zó in eigen regie, ook bij het levenseinde. Zo leefde ze ook: zelfstandig en proactief, ze was altijd in de weer met van alles en voor iedereen, maar wilde per se niet afhankelijk zijn. Rond haar negentigste – ze woonde inmiddels in een serviceflat en de ouderdomskwalen begonnen zich op te stapelen – zei ze: “Ik heb het best nog naar mijn zin. Maar als het genoeg is, is het genoeg.”

Haar doemscenario was dat ze zou eindigen met slangen en infusen in haar lijf. Op een gegeven moment heeft ze zelfs haar alarm afgedaan. “Als ik val, dan vinden ze me niet snel en word ik niet alsnog naar een ziekenhuis gebracht”, redeneerde ze, ook al had ze een behandelverbod. Het was een stevige stap, maar ik snapte het.

Regelmatig overlegde ze met haar huisarts: waar lag de grens? Het hing erom. Totdat ze nog meer ging kwakkelen en voelde: ik heb het punt bereikt. Ze belde me op en zei: “Ik denk dat ik niet meer verder wil”. De huisarts deelde uiteindelijk haar conclusie. Ze kon slecht zien, slecht lopen, kreeg nauwelijks meer een lepel naar haar mond. Het traject werd in gang gezet en de SCEN-arts was het eens: meervoudig ouderdomslijden.’

'Vorig voorjaar overleed mijn moeder, 94 jaar oud, met behulp van de euthanasie die ze zo vurig gewenst had. Bij het opruimen van haar huis kwam ik een lijst tegen van alle interviews die ze voor de nvve had gegeven. Tussen 1993 en 2007 kwamen er eindeloos veel cameraploegen over de vloer of sprak mijn moeder mensen in de studio of per telefoon. 27 gesprekken voerde ze in het Nederlands, 45 in het Engels, zo heeft ze zelfs genoteerd.
De journalisten meldden zich uit alle mogelijke landen, van Brazilië en Rusland tot Hong Kong en Australië, en vuurden de gekste vragen op haar af. Sommigen benaderden haar vol wantrouwen, er zijn natuurlijk genoeg culturen die het afkeuren als je open bent over je levenseindewensen. Maar mijn moeder liet zich niet van de wijs brengen, ze antwoordde iedereen met engelengeduld. Ze was zo gedreven, wilde zo graag dat mensen gingen nadenken over hun dood.’

Boven op het nieuws 

Dat komt ongetwijfeld door het overlijden van mijn zesjarige zus Marina, in 1961. Ze had kanker en de zes maanden die ze na de diagnose nog leefde, waren een lijdensweg. Daarna hebben mijn ouders zich altijd afgevraagd hoe het anders had kunnen gaan. Moet je als mens echt zo lijden tot je lichaam het opgeeft? Of kun je daar de eigen regie over houden? Zij waren overtuigd van het laatste en zaten bovenop het nieuws over de oprichting van de NVVE en de totstandkoming van de euthanasiewet. Zodra het kon werden ze lid en tekenden zij hun eerste wilsverklaring. In 1977 deed ik hetzelfde, ik was net 21, voor mij was dat zo vanzelfsprekend. Mijn moeder was heel consequent in het updaten ervan, dat deed ze om de zoveel jaar. Ik weet nog wel dat het eerst zo’n simpel papier was, later kon je je wensen veel concreter maken. Daar zijn we als gezin in meegegroeid. We zijn ook altijd elkaars gemachtigden geweest.’


‘Ze geloofde gewoon zó in eigen regie’ 

Opgelucht

‘Die woensdag werd de euthanasiedatum gezet op de komende maandag. Daar schrok mijn moeder van, ze was zo bang dat er in die vier dagen alsnog van alles zou gebeuren, dat ze zou vallen, ze was zo wankel en fragiel. Het was een gek telefoontje dat ik toen met haar huisarts pleegde: kon mijn moeder niet eerder geholpen worden? Maar hij begreep het meteen, deelde onze zorg zelfs en zegde toe over twee dagen al te komen. Na een kop koffie met een advocaatje erbij, is ze die vrijdag om elf uur in haar eigen bed en in alle rust overleden. Haar laatste woorden waren: “Dank jullie wel, dank je, dank je”. Ze was zo opgelucht. Een lijdensweg was haar bespaard gebleven, tot het einde had ze de regie, precies zoals ik mijn moeder kende. Soms denk ik: dit is precies het einde waarnaar ze sinds de dood van mijn zus heeft toegewerkt.’

Levenskracht

‘In 1992 werd mijn vader ziek, hij kreeg darmkanker. Onze huisarts kende hem allang en wist van zijn levenseindewensen. Hij zegde toe dat hij zou helpen als het niet meer ging. Dat gaf mijn vader rust, het leek wel alsof hij er een soort levenskracht uit haalde, omdat hij wist dat hij invloed had en geen onnodige lijdensweg tegemoet hoefde te gaan. Toen de pijn te hevig werd, zei hij op een ochtend: “Nu is het klaar”. Diezelfde avond om zeven uur kreeg hij hulp. Hij was kapitein op een vrachtschip, zijn leven lang had hij de wereld over gevaren, daardoor waren we als gezin vertrouwd met afscheid nemen. Net als alle keren dat mijn vader op pad ging, zeiden we: “Goede reis”. Het was mooi en goed zo.’

Zelfstandig en proactief

‘Een jaar na zijn overlijden kwam de oproep van de NVVE: wie willen hun verhaal doen in de media? Mijn moeder meldde zich aan. Nooit had ze kunnen vermoeden dat ze zo vaak zou optreden. Een ferventer pleitbezorger hadden ze niet kunnen treffen. De interviews over het nut en de noodzaak van de mogelijkheid tot euthanasie gaven haar veel voldoening, ze geloofde gewoon zó in eigen regie, ook bij het levenseinde. Zo leefde ze ook: zelfstandig en proactief, ze was altijd in de weer met van alles en voor iedereen, maar wilde per se niet afhankelijk zijn. Rond haar negentigste – ze woonde inmiddels in een serviceflat en de ouderdomskwalen begonnen zich op te stapelen – zei ze: “Ik heb het best nog naar mijn zin. Maar als het genoeg is, is het genoeg.”

Haar doemscenario was dat ze zou eindigen met slangen en infusen in haar lijf. Op een gegeven moment heeft ze zelfs haar alarm afgedaan. “Als ik val, dan vinden ze me niet snel en word ik niet alsnog naar een ziekenhuis gebracht”, redeneerde ze, ook al had ze een behandelverbod. Het was een stevige stap, maar ik snapte het.

Regelmatig overlegde ze met haar huisarts: waar lag de grens? Het hing erom. Totdat ze nog meer ging kwakkelen en voelde: ik heb het punt bereikt. Ze belde me op en zei: “Ik denk dat ik niet meer verder wil”. De huisarts deelde uiteindelijk haar conclusie. Ze kon slecht zien, slecht lopen, kreeg nauwelijks meer een lepel naar haar mond. Het traject werd in gang gezet en de SCEN-arts was het eens: meervoudig ouderdomslijden.’

'Vorig voorjaar overleed mijn moeder, 94 jaar oud, met behulp van de euthanasie die ze zo vurig gewenst had. Bij het opruimen van haar huis kwam ik een lijst tegen van alle interviews die ze voor de nvve had gegeven. Tussen 1993 en 2007 kwamen er eindeloos veel cameraploegen over de vloer of sprak mijn moeder mensen in de studio of per telefoon. 27 gesprekken voerde ze in het Nederlands, 45 in het Engels, zo heeft ze zelfs genoteerd.
De journalisten meldden zich uit alle mogelijke landen, van Brazilië en Rusland tot Hong Kong en Australië, en vuurden de gekste vragen op haar af. Sommigen benaderden haar vol wantrouwen, er zijn natuurlijk genoeg culturen die het afkeuren als je open bent over je levenseindewensen. Maar mijn moeder liet zich niet van de wijs brengen, ze antwoordde iedereen met engelengeduld. Ze was zo gedreven, wilde zo graag dat mensen gingen nadenken over hun dood.’

Boven op het nieuws 

Dat komt ongetwijfeld door het overlijden van mijn zesjarige zus Marina, in 1961. Ze had kanker en de zes maanden die ze na de diagnose nog leefde, waren een lijdensweg. Daarna hebben mijn ouders zich altijd afgevraagd hoe het anders had kunnen gaan. Moet je als mens echt zo lijden tot je lichaam het opgeeft? Of kun je daar de eigen regie over houden? Zij waren overtuigd van het laatste en zaten bovenop het nieuws over de oprichting van de NVVE en de totstandkoming van de euthanasiewet. Zodra het kon werden ze lid en tekenden zij hun eerste wilsverklaring. In 1977 deed ik hetzelfde, ik was net 21, voor mij was dat zo vanzelfsprekend. Mijn moeder was heel consequent in het updaten ervan, dat deed ze om de zoveel jaar. Ik weet nog wel dat het eerst zo’n simpel papier was, later kon je je wensen veel concreter maken. Daar zijn we als gezin in meegegroeid. We zijn ook altijd elkaars gemachtigden geweest.’


Dat Nederland een euthanasiewet wilde optuigen, zorgde wereldwijd voor commotie. De interviewverzoeken stroomden binnen bij de NVVE. Een vrijwilliger die talloze keren de binnen- en buitenlandse pers te woord stond, was Elly de Hullu-Vlaspolder (1926-2021). Haar dochter Ondine blikt terug: ‘Een ferventer pleitbezorger hadden ze niet kunnen treffen’. • Teus Lebbing

Foto's: Josje Deekens