foto: RENÉ TEN BROEKE

Roger van Boxtel over totstandkoming wet: 

‘Niemand beter      
dan Els Borst had euthanasiewet kunnen verdedigen’

Wij hebben indertijd hard gevochten voor die eisen omdat we zo strafbaarheid van artsen konden voorkomen.’

Van Boxtel had als D66-Kamerlid in 1998, nog tijdens Paars I, de initiatiefwet ontworpen samen met de inmiddels overleden Henk Leenen, door vakgenoten ‘de peetvader van het gezondheidsrecht’ genoemd. Hun initiatief werd tijdens de onderhandelingen over Paars II plots een kabinetszaak. ‘Ze vonden het internationaal en nationaal zo’n impactvol onderwerp, met zoveel gevoeligheden, dat ze ervan overtuigd waren dat het kabinet de wet het beste kon verdedigen’, herinnert Van Boxtel zich.

Ik had daar grote moeite mee. Vond dat het initiatief in de Tweede Kamer moest blijven. Want als het kabinet zou vallen, was het wetsontwerp ook terug bij af. Dan zou de hele procedure weer opnieuw beginnen. En we hadden al twintig jaar discussie achter de rug. De PvdA en de vvd in de Tweede Kamer hadden de initiatiefwet inmiddels ondertekend; we hadden een meerderheid. Ik wilde niet dat het schip in het zicht van de haven zou stranden.’

Van Boxtel vertelt dat hij zich tot het laatst toe heeft verzet. ‘Maar uiteindelijk ben ik overstag gegaan.’ Op de vraag of hij heeft ingestemd in ruil voor een mooie ministerspost in Paars II, ontkent hij meer dan eens. ‘Dat zou banaal zijn. En ja, dat mag je mij vragen, maar dat was niet aan de orde.’

Zorgvuldig en geduldig

Het wetsvoorstel dat minister Borst namens Paars II in 1998 verdedigde, was zo goed als een kopie van de oorspronkelijke initiatiefwet. ‘Niemand beter dan Els had de euthanasiewet kunnen verdedigen’, stelt Van Boxtel. ‘Ze had statuur. Ze was ziekenhuisdirecteur geweest. Had in de Gezondheidsraad gezeten en was zelf medicus. Bovendien was Els heel zorgvuldig en geduldig. Ze vond dat iedere vraag recht had op een antwoord. Dat maakte haar optreden krachtig. Als ik de wet had moeten verdedigen, weet ik niet of ik zo ver was gekomen. Ik heb de kwaliteiten van Els niet. Dus ik had het sowieso nooit zo goed gedaan als zij.’

Euthanasie was in het wetsvoorstel uitdrukkelijk ook bedoeld voor mensen met zware psychiatrische problemen en mensen met dementie. ‘Het gaat over ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Dat kan lichamelijk zijn, maar ook psychisch.’

Hij vertelt over de laatste keer dat hij Els Borst zag, op het partijcongres van D66 in Amsterdam. ‘Els schoot mij aan en wilde verifiëren of Henk en ik de euthanasiewet echt bedoeld hadden voor mensen met dementie. Ze checkte dat omdat artsenfederatie KNMG plots een tweede toets wilde. Maar dat is helemaal niet nodig. Als mensen bij hun volle verstand een wilsverklaring hebben opgesteld, kunnen zij euthanasie krijgen bij dementie. Els voelde zich na ons gesprek gesterkt, ook al had ze zich een paar maanden eerder in het televisieprogramma Buitenhof al krachtig uitgesproken over dit onderwerp.’

Bij het opstellen van de wet hebben de oorspronkelijke bedenkers niet gedacht aan mensen die hun leven voltooid vinden, vertelt Van Boxtel. ‘In die tijd speelde de discussie over de pil van Drion. Iedereen ging ervan uit dat die er ooit zou komen. Wij hebben dat vraagstuk dus niet meegenomen in ons wetsvoorstel.’

Zelf is Van Boxtel kritisch over zo’n pil. ‘Waar bewaar je zoiets? En hoe voorkom je dat een kleinkind per ongeluk zo’n pilletje in de snoepwinkel van opa en oma vindt? Dit is natuurlijk gechargeerd, maar ik vind dat wel vragen die bij je verantwoordelijkheid horen om tot zorgvuldige besluitvorming te komen.’

ROGER VAN BOXTEL (1954) was van 1994 tot 1998 lid van de Tweede Kamer. Later dat jaar werd hij minister zonder portefeuille in Paars II (kabinet-Kok II). Na het aftreden van Bram Peper in 2000 was hij tijdelijk minister van Binnenlandse Zaken. Na de verkiezingen in 2002 verliet hij de politiek, maar van 2011 tot 2015 was hij nog lid van de Eerste Kamer. Van 2003 tot 2015 was Van Boxtel directievoorzitter, later bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar Menzis. Van 2015 tot 2020 was hij president-directeur van de Nederlandse Spoorwegen.

Goed raamwerk 

Het woord ‘zorgvuldig’ komt tijdens het gesprek vaak langs en is ook van toepassing op de totstandkoming van de initiatiefwet. Van Boxtel vertelt dat het vuur ontbrandde nadat hij, ook al samen met Leenen, in 1997 de initiatiefwet medische keuringen succesvol door de Tweede en Eerste Kamer kreeg. ‘Die initiatiefwet was oorspronkelijk van Jacob Kohnstamm, maar omdat hij staatssecretaris werd, kon hij dat niet afmaken.’ 
Het succes smaakte naar meer en omdat in het regeerakkoord van Paars I niets was opgenomen over euthanasie, zagen Leenen en Van Boxtel hun kans schoon. ‘Er was wel een versoepeling van het vervolgingsbeleid afgesproken, maar in beginsel was iedere arts die euthanasie verleende, strafbaar. Terwijl wij vonden dat een arts in beginsel niet strafbaar is als hij zich aan alle zorgvuldigheidseisen heeft gehouden.’
Leenen en Van Boxtel gingen aan de slag. Maanden waren ze bezig. Ze spraken met vertegenwoordigers van de KNMG, advocaten en ook met artsen in hun eigen vriendenkring. Van Boxtel kent er veel omdat hij kort geneeskunde studeerde en getrouwd is met een arts. ‘Ik wilde weten hoe zij met euthanasieverzoeken omgingen, waar ze mee worstelden. Ik wilde mij echt kunnen inleven om een goed raamwerk te kunnen maken voor een conceptwet waarin euthanasie mogelijk werd als dat een vrijwillige keuze is.’ 

Nooit zwart-wit

Dat de wet Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding alle discussies zou doen verstommen, heeft Van Boxtel nooit gedacht. Hij vindt het logisch dat er altijd debat zal zijn. ‘Omdat euthanasie nooit zwart-wit is.’ 
Hij noemt het ‘verschrikkelijk’ dat een specialist ouderengeneeskunde werd vervolgd voor euthanasie bij een patiënt met vergevorderde dementie. ‘Toen zij na vier jaar werd ontslagen van rechtsvervolging, heb ik voor het eerst weer getwitterd, omdat de rechter de wet precies uitlegde zoals hij is bedoeld.’ 
Tegelijkertijd vindt Van Boxtel het goed dat het Openbaar Ministerie ervoor waakt dat grenzen worden overschreden. ‘Laat de toetsingscommissies hun werk goed blijven doen, want als het misgaat, kun je het niet meer terugdraaien. Ik ben echt gevoelig voor het bewaken van alle zorgvuldigheidseisen. Wij hebben indertijd hard gevochten voor die eisen omdat we zo strafbaarheid van artsen konden voorkomen.’

Laatste keer

Die februaridag in 2014 dat Van Boxtel met Els Borst sprak over euthanasie en dementie, was de laatste keer dat hij haar zag. Die nacht werd ze in haar huis vermoord door een psychiatrisch patiënt. Van Boxtel hoorde het van een journalist die hem belde. ‘Ik dacht: dit kan niet waar zijn. Verdriet en boosheid vochten voortdurend om prioriteit. Nog steeds.’ Hij zegt Els Borst te missen. ‘We hadden veel contact. Zeker in mijn tijd bij zorgverzekeraar Menzis.’
‘Ons contact ging niet alleen over werk. Els was overal in geïnteresseerd en ze volgde alles. Mijn vrouw heeft onlangs haar heup gebroken en het liefst had ik even met Els gebeld om te overleggen wat we het beste kunnen doen. In politiek Den Haag was dat ook al zo: Els was ons aller huisarts. En ze kon best streng zijn. Tegen mij zei ze dikwijls dat ik moest stoppen met roken. Helaas ben ik pas vlak na haar dood gestopt en heb ik haar dat nooit meer kunnen vertellen.’ 
Van Boxtel neemt nog een slok van zijn drankje en zegt dan dat hij Borst juist in deze pandemie heel erg mist. ‘Zonder één negatief woord over zittende bewindslieden, maar ik had graag iemand als Els gezien in deze coronacrisistijd. Haar rust en overzicht en haar internationale netwerk... Dat zou zij heel goed hebben gedaan.

Roger van Boxtel zag zijn worstcasescenario werkelijkheid worden toen Paars II na de Nacht van Wiegel, in mei 1999, zijn ontslag aanbood. ‘Daar gáát de euthanasiewet, dacht ik’. Uiteindelijk kreeg de toenmalige vicepresident van de Raad van State alle partijen weer op één lijn. ‘Herman Tjeenk Willink heeft de wet gered.’ • Marloes Elings

‘Niemand beter      
dan Els Borst had euthanasiewet kunnen verdedigen’

Roger van Boxtel over totstandkoming wet: 

foto: RENÉ TEN BROEKE

Van Boxtel had als D66-Kamerlid in 1998, nog tijdens Paars I, de initiatiefwet ontworpen samen met de inmiddels overleden Henk Leenen, door vakgenoten ‘de peetvader van het gezondheidsrecht’ genoemd. Hun initiatief werd tijdens de onderhandelingen over Paars II plots een kabinetszaak. ‘Ze vonden het internationaal en nationaal zo’n impactvol onderwerp, met zoveel gevoeligheden, dat ze ervan overtuigd waren dat het kabinet de wet het beste kon verdedigen’, herinnert Van Boxtel zich.

Ik had daar grote moeite mee. Vond dat het initiatief in de Tweede Kamer moest blijven. Want als het kabinet zou vallen, was het wetsontwerp ook terug bij af. Dan zou de hele procedure weer opnieuw beginnen. En we hadden al twintig jaar discussie achter de rug. De PvdA en de vvd in de Tweede Kamer hadden de initiatiefwet inmiddels ondertekend; we hadden een meerderheid. Ik wilde niet dat het schip in het zicht van de haven zou stranden.’

Van Boxtel vertelt dat hij zich tot het laatst toe heeft verzet. ‘Maar uiteindelijk ben ik overstag gegaan.’ Op de vraag of hij heeft ingestemd in ruil voor een mooie ministerspost in Paars II, ontkent hij meer dan eens. ‘Dat zou banaal zijn. En ja, dat mag je mij vragen, maar dat was niet aan de orde.’

Zorgvuldig en geduldig

Het wetsvoorstel dat minister Borst namens Paars II in 1998 verdedigde, was zo goed als een kopie van de oorspronkelijke initiatiefwet. ‘Niemand beter dan Els had de euthanasiewet kunnen verdedigen’, stelt Van Boxtel. ‘Ze had statuur. Ze was ziekenhuisdirecteur geweest. Had in de Gezondheidsraad gezeten en was zelf medicus. Bovendien was Els heel zorgvuldig en geduldig. Ze vond dat iedere vraag recht had op een antwoord. Dat maakte haar optreden krachtig. Als ik de wet had moeten verdedigen, weet ik niet of ik zo ver was gekomen. Ik heb de kwaliteiten van Els niet. Dus ik had het sowieso nooit zo goed gedaan als zij.’

Euthanasie was in het wetsvoorstel uitdrukkelijk ook bedoeld voor mensen met zware psychiatrische problemen en mensen met dementie. ‘Het gaat over ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Dat kan lichamelijk zijn, maar ook psychisch.’

Hij vertelt over de laatste keer dat hij Els Borst zag, op het partijcongres van D66 in Amsterdam. ‘Els schoot mij aan en wilde verifiëren of Henk en ik de euthanasiewet echt bedoeld hadden voor mensen met dementie. Ze checkte dat omdat artsenfederatie KNMG plots een tweede toets wilde. Maar dat is helemaal niet nodig. Als mensen bij hun volle verstand een wilsverklaring hebben opgesteld, kunnen zij euthanasie krijgen bij dementie. Els voelde zich na ons gesprek gesterkt, ook al had ze zich een paar maanden eerder in het televisieprogramma Buitenhof al krachtig uitgesproken over dit onderwerp.’

Bij het opstellen van de wet hebben de oorspronkelijke bedenkers niet gedacht aan mensen die hun leven voltooid vinden, vertelt Van Boxtel. ‘In die tijd speelde de discussie over de pil van Drion. Iedereen ging ervan uit dat die er ooit zou komen. Wij hebben dat vraagstuk dus niet meegenomen in ons wetsvoorstel.’

Zelf is Van Boxtel kritisch over zo’n pil. ‘Waar bewaar je zoiets? En hoe voorkom je dat een kleinkind per ongeluk zo’n pilletje in de snoepwinkel van opa en oma vindt? Dit is natuurlijk gechargeerd, maar ik vind dat wel vragen die bij je verantwoordelijkheid horen om tot zorgvuldige besluitvorming te komen.’

ROGER VAN BOXTEL (1954) was van 1994 tot 1998 lid van de Tweede Kamer. Later dat jaar werd hij minister zonder portefeuille in Paars II (kabinet-Kok II). Na het aftreden van Bram Peper in 2000 was hij tijdelijk minister van Binnenlandse Zaken. Na de verkiezingen in 2002 verliet hij de politiek, maar van 2011 tot 2015 was hij nog lid van de Eerste Kamer. Van 2003 tot 2015 was Van Boxtel directievoorzitter, later bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar Menzis. Van 2015 tot 2020 was hij president-directeur van de Nederlandse Spoorwegen.

Goed raamwerk 

Het woord ‘zorgvuldig’ komt tijdens het gesprek vaak langs en is ook van toepassing op de totstandkoming van de initiatiefwet. Van Boxtel vertelt dat het vuur ontbrandde nadat hij, ook al samen met Leenen, in 1997 de initiatiefwet medische keuringen succesvol door de Tweede en Eerste Kamer kreeg. ‘Die initiatiefwet was oorspronkelijk van Jacob Kohnstamm, maar omdat hij staatssecretaris werd, kon hij dat niet afmaken.’ 
Het succes smaakte naar meer en omdat in het regeerakkoord van Paars I niets was opgenomen over euthanasie, zagen Leenen en Van Boxtel hun kans schoon. ‘Er was wel een versoepeling van het vervolgingsbeleid afgesproken, maar in beginsel was iedere arts die euthanasie verleende, strafbaar. Terwijl wij vonden dat een arts in beginsel niet strafbaar is als hij zich aan alle zorgvuldigheidseisen heeft gehouden.’
Leenen en Van Boxtel gingen aan de slag. Maanden waren ze bezig. Ze spraken met vertegenwoordigers van de KNMG, advocaten en ook met artsen in hun eigen vriendenkring. Van Boxtel kent er veel omdat hij kort geneeskunde studeerde en getrouwd is met een arts. ‘Ik wilde weten hoe zij met euthanasieverzoeken omgingen, waar ze mee worstelden. Ik wilde mij echt kunnen inleven om een goed raamwerk te kunnen maken voor een conceptwet waarin euthanasie mogelijk werd als dat een vrijwillige keuze is.’ 

Nooit zwart-wit

Dat de wet Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding alle discussies zou doen verstommen, heeft Van Boxtel nooit gedacht. Hij vindt het logisch dat er altijd debat zal zijn. ‘Omdat euthanasie nooit zwart-wit is.’ 
Hij noemt het ‘verschrikkelijk’ dat een specialist ouderengeneeskunde werd vervolgd voor euthanasie bij een patiënt met vergevorderde dementie. ‘Toen zij na vier jaar werd ontslagen van rechtsvervolging, heb ik voor het eerst weer getwitterd, omdat de rechter de wet precies uitlegde zoals hij is bedoeld.’ 
Tegelijkertijd vindt Van Boxtel het goed dat het Openbaar Ministerie ervoor waakt dat grenzen worden overschreden. ‘Laat de toetsingscommissies hun werk goed blijven doen, want als het misgaat, kun je het niet meer terugdraaien. Ik ben echt gevoelig voor het bewaken van alle zorgvuldigheidseisen. Wij hebben indertijd hard gevochten voor die eisen omdat we zo strafbaarheid van artsen konden voorkomen.’

Laatste keer

Die februaridag in 2014 dat Van Boxtel met Els Borst sprak over euthanasie en dementie, was de laatste keer dat hij haar zag. Die nacht werd ze in haar huis vermoord door een psychiatrisch patiënt. Van Boxtel hoorde het van een journalist die hem belde. ‘Ik dacht: dit kan niet waar zijn. Verdriet en boosheid vochten voortdurend om prioriteit. Nog steeds.’ Hij zegt Els Borst te missen. ‘We hadden veel contact. Zeker in mijn tijd bij zorgverzekeraar Menzis.’
‘Ons contact ging niet alleen over werk. Els was overal in geïnteresseerd en ze volgde alles. Mijn vrouw heeft onlangs haar heup gebroken en het liefst had ik even met Els gebeld om te overleggen wat we het beste kunnen doen. In politiek Den Haag was dat ook al zo: Els was ons aller huisarts. En ze kon best streng zijn. Tegen mij zei ze dikwijls dat ik moest stoppen met roken. Helaas ben ik pas vlak na haar dood gestopt en heb ik haar dat nooit meer kunnen vertellen.’ 
Van Boxtel neemt nog een slok van zijn drankje en zegt dan dat hij Borst juist in deze pandemie heel erg mist. ‘Zonder één negatief woord over zittende bewindslieden, maar ik had graag iemand als Els gezien in deze coronacrisistijd. Haar rust en overzicht en haar internationale netwerk... Dat zou zij heel goed hebben gedaan.

Roger van Boxtel zag zijn worstcasescenario werkelijkheid worden toen Paars II na de Nacht van Wiegel, in mei 1999, zijn ontslag aanbood. ‘Daar gáát de euthanasiewet, dacht ik’. Uiteindelijk kreeg de toenmalige vicepresident van de Raad van State alle partijen weer op één lijn. ‘Herman Tjeenk Willink heeft de wet gered.’ • Marloes Elings