Op een dag besluit het rupsje Rosa naar de zon te gaan. Hoe? Dat weet ze nog niet. Ze vraagt hulp aan de wijze uil Oehoe. Kan hij haar wellicht brengen? Samen vliegen ze omhoog, maar de zon blijkt ver weg. Te ver. Als de rups het koud krijgt, besluit Oehoe toch maar terug te vliegen. Maar Rosa geeft niet op en roept de hulp in van andere dieren. Ze wil omhoog, om de zon aan te raken. 

Ik wil naar de zon is een lief dierensprookje over het streven naar verlangen en zingeving. Over vooruitkijken en opeens zien wat er voor je ligt. Een mooi cadeauboekje om voor te lezen of over na te denken, met prachtige linosneden van de Brits-Nederlandse Tess Jones. •

Ik wil naar de zon

Alba van der Velden en Catharinus van den Berg, illustraties Tess Jones
Brandaan 

Een meisje krijgt onverwacht bezoek. Voor haar deur staat een gigantische rots. Groot en zwaar. Ze kan er niet omheen en probeert hem op te tillen. Stapje voor stapje loopt ze naar het ravijn, waarin mensen afgedankte dingen gooien. Daar moet de rots in, voelt ze. 
Terwijl het meisje loopt, denk ik automatisch aan al die keren dat er bij mij onverwacht een rotsblok voor de deur stond. Als opeens een geliefde overleed of een ander de relatie verbrak. Momenten waarop een groot verdriet me overviel. Het gevoel dat je totaal alleen bent met een allesverpletterend gemis. Dat je maar moet dragen, ook na die eerste weken van aandacht en bezoek. Voor velen zal dit boekje herkenbaar zijn. Mooi is bijvoorbeeld de scène waarin het meisje opeens allemaal andere mensen met rotsblokken ziet lopen. Hoe kon het dat dit haar nog niet eerder was opgevallen? Steeds opnieuw voegt schrijfster Kristien In-‘t-Ven een laag toe. 

Het meisje en de rots is een fijn geschreven en wonderschoon geïllustreerd werkje. Het zet je aan het denken en is helend voor iedereen die worstelt met verdriet.•

Het meisje en de rots

Kristien In-‘t-Ven,
illustraties Martha Verschaffel
Lannoo

Meerdere keren heeft de ex-partner van de Italiaanse schrijver Matteo B. Bianchi gedreigd zichzelf wat aan te doen. Het maakt hem angstig en hij praat er met vrienden en familie over. Stuk voor stuk wuiven ze zijn zorgen weg. S. zou dit alleen doen om hem bang te maken. Dat zien ze verkeerd, zo blijkt als Matteo zijn vriend een paar maanden nadat ze uit elkaar zijn gegaan dood aantreft in hun appartement. 

Het ongeloof, de schrik, zijn zoektocht naar troost, hoe hij door familie wordt buitengesloten én het ongemak van anderen naar hem toe; Bianchi beschrijft het ontroerend kwetsbaar. Vol zelfreflectie en ongemak, zelfs wanneer een familielid hem belt en hem de schuld geeft van alles. Midden in zijn verdriet wordt er van alle kanten aan hem getrokken. Hij zou moeten verhuizen uit het appartement waar hij S. gevonden heeft, zeker niet zo snel alweer moeten opdagen bij het reclamebureau waar hij werkt, even naar het buitenland moeten, moeten biechten bij de priester of in therapie. Maar hoe hard er ook getrokken wordt, Matteo besluit veel van die ongevraagde adviezen naast zich neer te leggen. Bijna niemand weet immers wat hij voelt. Mooi schrijft hij: ‘Als anderen je niet begrijpen, of niet kunnen begrijpen, dan rest jou niets anders dan naar jezelf te luisteren.’ 

Zijn worsteling door de rouw - gemengd met schuldgevoelens - is uitermate pijnlijk en toch wordt het verhaal nooit echt zwaar. De lichtheid waarmee Bianchi schrijft, de humor die hij er af en toe in verwerkt en de herinneringen aan de mooie periodes met S. maken dit niet alleen een boek over rouw, maar vooral een ode aan de liefde. •

Zij die achterblijven

Matteo B. Bianchi
Bezige Bij 

De oma van de Vlaamse Barbara Ceuleers kwijnde, zwaar door dementie getroffen, weg in een woon-zorgcentrum. Iedere keer dat haar zoon – de vader van Barbara – haar had bezocht, kwam hij droevig thuis. Ze werd platgespoten en lag vaak vastgebonden op bed, omdat ze een gevaar was voor zichzelf. Dat beeld wilde hij zijn dochter besparen, hij wilde niet dat dit ook hem zou overkomen. Dus toen hij zelf de diagnose alzheimer kreeg, wist hij dat euthanasie de enige optie was.
In België werkt het net wat anders dan in Nederland. Euthanasie kan niet meer als je door dementie wilsonbekwaam bent geworden, zelfs niet als je vooraf een wilsverklaring hebt opgesteld, want die is in België alleen bruikbaar als je in een onomkeerbaar coma terechtkomt. De enige optie bij dementie is euthanasie op het moment dat je zelf nog kunt beslissen, dus wanneer je nog relatief gezond bent. Ook bij Jan – de vader van Barbara en haar grote held – is dat het geval. Ze beschrijft hoe hij al vroeg een wilsverklaring opstelt en vervolgens zijn euthanasiewens steeds opnieuw met zijn neuroloog bespreekt. Tot deze hem zegt dat hij niet kan inschatten of Jan de volgende keer nog wilsbekwaam zal zijn. Het idee dat hij op termijn tot last kan zijn, zorgt bij hem voor ondraaglijk lijden. Dus wordt de euthanasieprocedure ingezet. 
Barbara Ceuleers schrijft over alle elementen rondom euthanasie en dementie, gemixt met haar persoonlijke relaas. Het is informatief en bij vlagen ontroerend, met veel nuance en persoonlijke visie. Wel meer geschikt voor de Belgische lezer, aangezien het vooral gaat over de wetgeving daar. Barbara laat duidelijk merken hoe lastig ze het proces in haar land vindt. Zo verzucht ze tegen haar vader dat ze misschien toch maar naar Nederland moeten. Dat je hier met een tijdig opgestelde wilsverklaring wel euthanasie kunt krijgen – ook al is dat uiteraard geen zekerheid – vindt ze menselijker. Nu heeft ze haar vader in bijna gezonde toestand laten gaan, wat ze ergens pijnlijk vindt. Met Doodgewoon heeft zij een toegankelijk en nuttig boek geschreven over de ingewikkelde weg naar euthanasie bij alzheimer in België. •

Doodgewoon

Barbara Ceuleers
Ertsberg

Een tijdje nadat schrijver Herman Koch te horen heeft gekregen dat hij kanker heeft, vraagt zijn arts hem of hij erover gaat schrijven. Dat ziet hij zichzelf niet doen. Toch is dat boek er nu. Al gaat Ga je erover schrijven? maar minimaal over kanker en ziek zijn. 
Natuurlijk komt de verschrikkelijke uitslag aan bod, hoe hij die ontvangt in het ziekenhuis en deelt met zijn gezin. Maar meer nog schrijft Herman Koch over zijn leven en alles wat er wél is. Allereerst de liefde voor zijn vrouw, zoon en diens vriendin. Maar ook zijn liefde voor Spanje, het huisje dat ze er willen kopen, hoe zijn schrijverschap begon en wat hij door de jaren heen meemaakte.  
Het boek zit vol heerlijke anekdotes. Over de bloemen en de fles wijn die je steevast krijgt na een lezing en hoe lastig het is om die te vervoeren als je met de trein reist. Over het missen van de laatste trein en daardoor diep in de nacht thuiskomen, oneerbare voorstellen en steeds opnieuw dezelfde persoon zien in het publiek. Vermakelijk zijn de beschrijvingen van zijn eerste interview in Kunststof, waar hij een tegeltjeswijsheid moet aandragen, maar dat vergeten is. Of die keer dat hij een lezing moet geven, maar dacht dat het een interview was en dus zonder voorbereiding verscheen. De aanvankelijke paniek omdat hij zich niet goed heeft voorbereid is geestig beschreven, net als de handige manier waarop hij zich daar dan weer uit redt. 
Al die grappige en droeve anekdotes zijn geschreven in de soepele stijl die we van Koch gewend zijn, waarbij hij humor en verdriet prachtig afwisselt. Een boek om in één zucht uit te lezen. •

Ga je erover schrijven?

Herman Koch
Ambo I Anthos

Rianne van der Molen

IN BEELD

Ik wil naar de zon

Alba van der Velden en Catharinus van den Berg, illustraties Tess Jones
Brandaan 

Een meisje krijgt onverwacht bezoek. Voor haar deur staat een gigantische rots. Groot en zwaar. Ze kan er niet omheen en probeert hem op te tillen. Stapje voor stapje loopt ze naar het ravijn, waarin mensen afgedankte dingen gooien. Daar moet de rots in, voelt ze. 
Terwijl het meisje loopt, denk ik automatisch aan al die keren dat er bij mij onverwacht een rotsblok voor de deur stond. Als opeens een geliefde overleed of een ander de relatie verbrak. Momenten waarop een groot verdriet me overviel. Het gevoel dat je totaal alleen bent met een allesverpletterend gemis. Dat je maar moet dragen, ook na die eerste weken van aandacht en bezoek. Voor velen zal dit boekje herkenbaar zijn. Mooi is bijvoorbeeld de scène waarin het meisje opeens allemaal andere mensen met rotsblokken ziet lopen. Hoe kon het dat dit haar nog niet eerder was opgevallen? Steeds opnieuw voegt schrijfster Kristien In-‘t-Ven een laag toe. 

Het meisje en de rots is een fijn geschreven en wonderschoon geïllustreerd werkje. Het zet je aan het denken en is helend voor iedereen die worstelt met verdriet.•

Het meisje en de rots

Kristien In-‘t-Ven,
illustraties Martha Verschaffel
Lannoo

Meerdere keren heeft de ex-partner van de Italiaanse schrijver Matteo B. Bianchi gedreigd zichzelf wat aan te doen. Het maakt hem angstig en hij praat er met vrienden en familie over. Stuk voor stuk wuiven ze zijn zorgen weg. S. zou dit alleen doen om hem bang te maken. Dat zien ze verkeerd, zo blijkt als Matteo zijn vriend een paar maanden nadat ze uit elkaar zijn gegaan dood aantreft in hun appartement. 

Het ongeloof, de schrik, zijn zoektocht naar troost, hoe hij door familie wordt buitengesloten én het ongemak van anderen naar hem toe; Bianchi beschrijft het ontroerend kwetsbaar. Vol zelfreflectie en ongemak, zelfs wanneer een familielid hem belt en hem de schuld geeft van alles. Midden in zijn verdriet wordt er van alle kanten aan hem getrokken. Hij zou moeten verhuizen uit het appartement waar hij S. gevonden heeft, zeker niet zo snel alweer moeten opdagen bij het reclamebureau waar hij werkt, even naar het buitenland moeten, moeten biechten bij de priester of in therapie. Maar hoe hard er ook getrokken wordt, Matteo besluit veel van die ongevraagde adviezen naast zich neer te leggen. Bijna niemand weet immers wat hij voelt. Mooi schrijft hij: ‘Als anderen je niet begrijpen, of niet kunnen begrijpen, dan rest jou niets anders dan naar jezelf te luisteren.’ 

Zijn worsteling door de rouw - gemengd met schuldgevoelens - is uitermate pijnlijk en toch wordt het verhaal nooit echt zwaar. De lichtheid waarmee Bianchi schrijft, de humor die hij er af en toe in verwerkt en de herinneringen aan de mooie periodes met S. maken dit niet alleen een boek over rouw, maar vooral een ode aan de liefde. •

Zij die achterblijven

Matteo B. Bianchi
Bezige Bij 

De oma van de Vlaamse Barbara Ceuleers kwijnde, zwaar door dementie getroffen, weg in een woon-zorgcentrum. Iedere keer dat haar zoon – de vader van Barbara – haar had bezocht, kwam hij droevig thuis. Ze werd platgespoten en lag vaak vastgebonden op bed, omdat ze een gevaar was voor zichzelf. Dat beeld wilde hij zijn dochter besparen, hij wilde niet dat dit ook hem zou overkomen. Dus toen hij zelf de diagnose alzheimer kreeg, wist hij dat euthanasie de enige optie was.
In België werkt het net wat anders dan in Nederland. Euthanasie kan niet meer als je door dementie wilsonbekwaam bent geworden, zelfs niet als je vooraf een wilsverklaring hebt opgesteld, want die is in België alleen bruikbaar als je in een onomkeerbaar coma terechtkomt. De enige optie bij dementie is euthanasie op het moment dat je zelf nog kunt beslissen, dus wanneer je nog relatief gezond bent. Ook bij Jan – de vader van Barbara en haar grote held – is dat het geval. Ze beschrijft hoe hij al vroeg een wilsverklaring opstelt en vervolgens zijn euthanasiewens steeds opnieuw met zijn neuroloog bespreekt. Tot deze hem zegt dat hij niet kan inschatten of Jan de volgende keer nog wilsbekwaam zal zijn. Het idee dat hij op termijn tot last kan zijn, zorgt bij hem voor ondraaglijk lijden. Dus wordt de euthanasieprocedure ingezet. 
Barbara Ceuleers schrijft over alle elementen rondom euthanasie en dementie, gemixt met haar persoonlijke relaas. Het is informatief en bij vlagen ontroerend, met veel nuance en persoonlijke visie. Wel meer geschikt voor de Belgische lezer, aangezien het vooral gaat over de wetgeving daar. Barbara laat duidelijk merken hoe lastig ze het proces in haar land vindt. Zo verzucht ze tegen haar vader dat ze misschien toch maar naar Nederland moeten. Dat je hier met een tijdig opgestelde wilsverklaring wel euthanasie kunt krijgen – ook al is dat uiteraard geen zekerheid – vindt ze menselijker. Nu heeft ze haar vader in bijna gezonde toestand laten gaan, wat ze ergens pijnlijk vindt. Met Doodgewoon heeft zij een toegankelijk en nuttig boek geschreven over de ingewikkelde weg naar euthanasie bij alzheimer in België. •

Doodgewoon

Barbara Ceuleers
Ertsberg

Een tijdje nadat schrijver Herman Koch te horen heeft gekregen dat hij kanker heeft, vraagt zijn arts hem of hij erover gaat schrijven. Dat ziet hij zichzelf niet doen. Toch is dat boek er nu. Al gaat Ga je erover schrijven? maar minimaal over kanker en ziek zijn. 
Natuurlijk komt de verschrikkelijke uitslag aan bod, hoe hij die ontvangt in het ziekenhuis en deelt met zijn gezin. Maar meer nog schrijft Herman Koch over zijn leven en alles wat er wél is. Allereerst de liefde voor zijn vrouw, zoon en diens vriendin. Maar ook zijn liefde voor Spanje, het huisje dat ze er willen kopen, hoe zijn schrijverschap begon en wat hij door de jaren heen meemaakte.  
Het boek zit vol heerlijke anekdotes. Over de bloemen en de fles wijn die je steevast krijgt na een lezing en hoe lastig het is om die te vervoeren als je met de trein reist. Over het missen van de laatste trein en daardoor diep in de nacht thuiskomen, oneerbare voorstellen en steeds opnieuw dezelfde persoon zien in het publiek. Vermakelijk zijn de beschrijvingen van zijn eerste interview in Kunststof, waar hij een tegeltjeswijsheid moet aandragen, maar dat vergeten is. Of die keer dat hij een lezing moet geven, maar dacht dat het een interview was en dus zonder voorbereiding verscheen. De aanvankelijke paniek omdat hij zich niet goed heeft voorbereid is geestig beschreven, net als de handige manier waarop hij zich daar dan weer uit redt. 
Al die grappige en droeve anekdotes zijn geschreven in de soepele stijl die we van Koch gewend zijn, waarbij hij humor en verdriet prachtig afwisselt. Een boek om in één zucht uit te lezen. •

Ga je erover schrijven?

Herman Koch
Ambo I Anthos

Rianne van der Molen

IN BEELD

Op een dag besluit het rupsje Rosa naar de zon te gaan. Hoe? Dat weet ze nog niet. Ze vraagt hulp aan de wijze uil Oehoe. Kan hij haar wellicht brengen? Samen vliegen ze omhoog, maar de zon blijkt ver weg. Te ver. Als de rups het koud krijgt, besluit Oehoe toch maar terug te vliegen. Maar Rosa geeft niet op en roept de hulp in van andere dieren. Ze wil omhoog, om de zon aan te raken. 

Ik wil naar de zon is een lief dierensprookje over het streven naar verlangen en zingeving. Over vooruitkijken en opeens zien wat er voor je ligt. Een mooi cadeauboekje om voor te lezen of over na te denken, met prachtige linosneden van de Brits-Nederlandse Tess Jones. •