Acht vragen over orgaandonatie na euthanasie

ILLUSTRATIE RHONALD BLOMMESTIJN

Hoe maak je kenbaar dat je na je euthanasie organen of weefsel wilt doneren?

Goed om te weten: de (huis)arts mag zelf niet het initiatief nemen om orgaandonatie ter sprake te brengen. Dit is zo geregeld om te voorkomen dat de patiënt het gevoel krijgt onder druk te worden gezet. Om dezelfde reden mag de dokter niet zeggen of er al een ontvanger is gevonden. Ook belangrijk om te weten: in de richtlijn Orgaandonatie na euthanasie staat dat de patiënt op elk moment zijn besluit voor euthanasie, orgaandonatie of de combinatie van beide kan intrekken. Bespreek in een vroeg stadium met de huisarts je wensen, wat er wel en niet kan en hoe een en ander in zijn werk gaat. Want als het lukt, is het een heel bijzondere combinatie: zelf kiezen voor euthanasie en ook iets nalaten voor een ander – en dat geldt óók voor de nabestaanden. •

Maar goed, in het ziekenhuis kan het doorgaans dus wel. Hoe gaat dat in zijn werk?

De persoon die euthanasie krijgt, wordt met de naasten naar een aparte kamer in het ziekenhuis gebracht. Daar kan rustig afscheid worden genomen, waarna de huisarts of een andere arts de euthanasie uitvoert. Nadat het overlijden is vastgesteld, wordt het lichaam direct naar de operatiekamer gebracht. Het uitnemen van organen duurt twee tot vier uur. Omdat euthanasie een niet-natuurlijke dood is, moet een forensisch arts een lijkschouw doen. Daarna geeft de officier van justitie toestemming om het lichaam vrij te geven. De rest van het proces verloopt net zoals bij een natuurlijk overlijden. De orgaandonatie heeft geen gevolgen voor de begrafenis of crematie en vertraagt dat proces ook niet.

Is daar geen oplossing voor te vinden?

Die oplossing is er, maar nog niet alle ziekenhuizen zijn er enthousiast over. Dat gaat zo: de patiënt wordt thuis na het afscheid van de naasten onder narcose gebracht en daarna met een ambulance of mobiele intensive care unit naar het ziekenhuis vervoerd, waar de euthanasie door de eigen huisarts wordt uitgevoerd. In het Maastricht UMC+ is het op die manier al een keer gegaan. Een intensivist en een anesthesist gingen naar de patiënt thuis toe, met ademhalingsapparatuur, want er moest een beademingsbuis worden ingebracht. Daarnaast waren er een IC-verpleegkundige, een ambulancechauffeur en een reserve mobiele intensive care unit voorhanden. Alles verliep volgens plan, maar diverse vragen zijn nog niet beantwoord. Zoals: mag een intensivist-anesthesioloog eigenlijk wel het ziekenhuis uit om een patiënt thuis onder narcose te brengen? Is dat juridisch toegestaan? Vergoedt de verzekeraar alle kosten? En wie is er verantwoordelijk als er in dit hele proces ook maar iets fout gaat? Vandaar dat ziekenhuizen terughoudend zijn. Er wordt aan gewerkt om deze werkwijze vast te leggen in een landelijke richtlijn. Dat moet meer (rechts)zekerheid bieden voor zowel patiënten als artsen.

Speelt er nog meer mee?

Ja, daar komt nog bij dat je allerlei onderzoeken moet ondergaan om te bepalen of de organen geschikt zijn. Dat kan zeer belastend zijn als je ook in een euthanasietraject zit. Bovendien wil het overgrote deel van de mensen graag dat de euthanasie thuis plaatsvindt, in een warme, veilige omgeving met familie en vrienden erbij. Maar het verwijderen van de organen moet zo snel mogelijk na het overlijden in een operatiekamer gebeuren. Dat is praktisch gezien al heel moeilijk uitvoerbaar, bovendien is er voor de naasten dan amper tijd om afscheid te nemen.

Waarom worden zo weinig organen gedoneerd na euthanasie? 

Dat komt doordat maar een klein deel van alle mensen die euthanasie krijgen geschikt is voor donatie. Sterker nog, we hebben het over hooguit 10 procent. Mensen met kanker, bijvoorbeeld, vallen al meteen af voor orgaandonatie, terwijl zij de grootste categorie patiënten vormen aan wie euthanasie wordt verleend. Organen van mensen met een spier- of zenuwaandoening of van mensen die psychisch lijden, zijn doorgaans meer geschikt. 

Doneren kan ook na euthanasie?

Het kan. De eerste keer was in 2012. Het gebeurt alleen niet vaak; in 2023 maar 24 keer. Dat is wel meer dan de dertien van het jaar ervoor, maar op ruim negenduizend overlijdens per jaar na euthanasie is dat natuurlijk een laag aantal. 

En neemt het aantal donaties na overlijden toe?

Langzaam. In 2023 hebben 292 mensen na hun overlijden een of meer organen gedoneerd voor transplantatie*. Dat is 2,5 procent meer dan in het jaar ervoor. Het gaat vooral om longen, lever en nieren. Daarnaast doneerden 2543 mensen na overlijden een of meer weefsels, zoals oogweefsel, botweefsel en hartkleppen. Donorhuid wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het behandelen van brandwonden. Tel je ‘Ja’ en ‘Geen bezwaar’ uit het Donorregister bij elkaar op, dan kom je op zo’n vijf miljoen potentiële donoren. Maar niet alle organen blijken geschikt en bovendien moet het overlijden op een intensive care plaatsvinden. Bij de mensen die de familie willen laten beslissen komt het nogal eens voor dat die uiteindelijk geen toestemming geeft. Tot slot speelt mee dat voor de meeste organen de donor niet ouder mag zijn dan 75 jaar. Bij een weefseldonor ligt de leeftijdsgrens rond de 86 jaar.

Helene vertelde op de pagina’s hiervoor dat zij koos voor euthanasie én dat zij graag orgaandonor wilde zijn. Hoe gaat dat precies in zijn werk en komt het vaak voor in Nederland? Acht vragen en acht antwoorden over orgaandonatie na euthanasie. •
Dick Bosscher

Hoe is orgaandonatie in Nederland eigenlijk geregeld?

Orgaandonatie is sinds 1998 mogelijk dankzij de Wet op de orgaandonatie. Wilsbekwame mensen vanaf 18 jaar kunnen organen of weefsel afstaan, bij leven of na hun overlijden. Kinderen tussen 12 en 18 mogen dat ook, maar moeten toestemming van de ouders hebben. Er is een groot tekort aan donoren. Zo wachten bijvoorbeeld ruim duizend mensen op een niertransplantatie. Om het aantal donoren te laten stijgen, werd vier jaar geleden een nieuwe donorwet van kracht. Iedereen vanaf 18 jaar die is ingeschreven in een Nederlandse gemeente staat automatisch ook in het Donorregister. Daar geef je aan dat je donor wil zijn of niet of dat de familie of een andere persoon mag beslissen. Als je niets invult, komt er bij je naam te staan ‘Geen bezwaar tegen orgaandonatie’.  

Acht vragen over orgaandonatie na euthanasie

ILLUSTRATIE RHONALD BLOMMESTIJN

Hoe maak je kenbaar dat je na je euthanasie organen of weefsel wilt doneren?

Goed om te weten: de (huis)arts mag zelf niet het initiatief nemen om orgaandonatie ter sprake te brengen. Dit is zo geregeld om te voorkomen dat de patiënt het gevoel krijgt onder druk te worden gezet. Om dezelfde reden mag de dokter niet zeggen of er al een ontvanger is gevonden. Ook belangrijk om te weten: in de richtlijn Orgaandonatie na euthanasie staat dat de patiënt op elk moment zijn besluit voor euthanasie, orgaandonatie of de combinatie van beide kan intrekken. Bespreek in een vroeg stadium met de huisarts je wensen, wat er wel en niet kan en hoe een en ander in zijn werk gaat. Want als het lukt, is het een heel bijzondere combinatie: zelf kiezen voor euthanasie en ook iets nalaten voor een ander – en dat geldt óók voor de nabestaanden. •

Maar goed, in het ziekenhuis kan het doorgaans dus wel. Hoe gaat dat in zijn werk?

De persoon die euthanasie krijgt, wordt met de naasten naar een aparte kamer in het ziekenhuis gebracht. Daar kan rustig afscheid worden genomen, waarna de huisarts of een andere arts de euthanasie uitvoert. Nadat het overlijden is vastgesteld, wordt het lichaam direct naar de operatiekamer gebracht. Het uitnemen van organen duurt twee tot vier uur. Omdat euthanasie een niet-natuurlijke dood is, moet een forensisch arts een lijkschouw doen. Daarna geeft de officier van justitie toestemming om het lichaam vrij te geven. De rest van het proces verloopt net zoals bij een natuurlijk overlijden. De orgaandonatie heeft geen gevolgen voor de begrafenis of crematie en vertraagt dat proces ook niet.

Is daar geen oplossing voor te vinden?

Die oplossing is er, maar nog niet alle ziekenhuizen zijn er enthousiast over. Dat gaat zo: de patiënt wordt thuis na het afscheid van de naasten onder narcose gebracht en daarna met een ambulance of mobiele intensive care unit naar het ziekenhuis vervoerd, waar de euthanasie door de eigen huisarts wordt uitgevoerd. In het Maastricht UMC+ is het op die manier al een keer gegaan. Een intensivist en een anesthesist gingen naar de patiënt thuis toe, met ademhalingsapparatuur, want er moest een beademingsbuis worden ingebracht. Daarnaast waren er een IC-verpleegkundige, een ambulancechauffeur en een reserve mobiele intensive care unit voorhanden. Alles verliep volgens plan, maar diverse vragen zijn nog niet beantwoord. Zoals: mag een intensivist-anesthesioloog eigenlijk wel het ziekenhuis uit om een patiënt thuis onder narcose te brengen? Is dat juridisch toegestaan? Vergoedt de verzekeraar alle kosten? En wie is er verantwoordelijk als er in dit hele proces ook maar iets fout gaat? Vandaar dat ziekenhuizen terughoudend zijn. Er wordt aan gewerkt om deze werkwijze vast te leggen in een landelijke richtlijn. Dat moet meer (rechts)zekerheid bieden voor zowel patiënten als artsen.

Speelt er nog meer mee?

Ja, daar komt nog bij dat je allerlei onderzoeken moet ondergaan om te bepalen of de organen geschikt zijn. Dat kan zeer belastend zijn als je ook in een euthanasietraject zit. Bovendien wil het overgrote deel van de mensen graag dat de euthanasie thuis plaatsvindt, in een warme, veilige omgeving met familie en vrienden erbij. Maar het verwijderen van de organen moet zo snel mogelijk na het overlijden in een operatiekamer gebeuren. Dat is praktisch gezien al heel moeilijk uitvoerbaar, bovendien is er voor de naasten dan amper tijd om afscheid te nemen.

Waarom worden zo weinig organen gedoneerd na euthanasie? 

Dat komt doordat maar een klein deel van alle mensen die euthanasie krijgen geschikt is voor donatie. Sterker nog, we hebben het over hooguit 10 procent. Mensen met kanker, bijvoorbeeld, vallen al meteen af voor orgaandonatie, terwijl zij de grootste categorie patiënten vormen aan wie euthanasie wordt verleend. Organen van mensen met een spier- of zenuwaandoening of van mensen die psychisch lijden, zijn doorgaans meer geschikt. 

Doneren kan ook na euthanasie?

Het kan. De eerste keer was in 2012. Het gebeurt alleen niet vaak; in 2023 maar 24 keer. Dat is wel meer dan de dertien van het jaar ervoor, maar op ruim negenduizend overlijdens per jaar na euthanasie is dat natuurlijk een laag aantal. 

En neemt het aantal donaties na overlijden toe?

Langzaam. In 2023 hebben 292 mensen na hun overlijden een of meer organen gedoneerd voor transplantatie*. Dat is 2,5 procent meer dan in het jaar ervoor. Het gaat vooral om longen, lever en nieren. Daarnaast doneerden 2543 mensen na overlijden een of meer weefsels, zoals oogweefsel, botweefsel en hartkleppen. Donorhuid wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het behandelen van brandwonden. Tel je ‘Ja’ en ‘Geen bezwaar’ uit het Donorregister bij elkaar op, dan kom je op zo’n vijf miljoen potentiële donoren. Maar niet alle organen blijken geschikt en bovendien moet het overlijden op een intensive care plaatsvinden. Bij de mensen die de familie willen laten beslissen komt het nogal eens voor dat die uiteindelijk geen toestemming geeft. Tot slot speelt mee dat voor de meeste organen de donor niet ouder mag zijn dan 75 jaar. Bij een weefseldonor ligt de leeftijdsgrens rond de 86 jaar.

Helene vertelde op de pagina’s hiervoor dat zij koos voor euthanasie én dat zij graag orgaandonor wilde zijn. Hoe gaat dat precies in zijn werk en komt het vaak voor in Nederland? Acht vragen en acht antwoorden over orgaandonatie na euthanasie. •
Dick Bosscher

Hoe is orgaandonatie in Nederland eigenlijk geregeld?

Orgaandonatie is sinds 1998 mogelijk dankzij de Wet op de orgaandonatie. Wilsbekwame mensen vanaf 18 jaar kunnen organen of weefsel afstaan, bij leven of na hun overlijden. Kinderen tussen 12 en 18 mogen dat ook, maar moeten toestemming van de ouders hebben. Er is een groot tekort aan donoren. Zo wachten bijvoorbeeld ruim duizend mensen op een niertransplantatie. Om het aantal donoren te laten stijgen, werd vier jaar geleden een nieuwe donorwet van kracht. Iedereen vanaf 18 jaar die is ingeschreven in een Nederlandse gemeente staat automatisch ook in het Donorregister. Daar geef je aan dat je donor wil zijn of niet of dat de familie of een andere persoon mag beslissen. Als je niets invult, komt er bij je naam te staan ‘Geen bezwaar tegen orgaandonatie’.