Bij de NVVE werken ruim 150 vrijwilligers. Ze doen presentaties, helpen bij bijeenkomsten, leggen huisbezoeken af en ondersteunen leden bij al hun vragen rond het levenseinde. Om beurten beschrijven vrijwilligers in Relevant een ervaring uit de praktijk. Deze keer:
Rob van de Kleut.

Enkele dagen later ontving ik via de telefoon van een lokale politiepost de verbijsterende mededeling dat men op de Brunssummerheide een man had aangetroffen die door middel van een pistoolschot door zijn hoofd had geprobeerd zijn leven te beëindigen. Hij had zich hierbij dermate verminkt, dat identificatie aan de hand van de foto op zijn rijbewijs niet mogelijk was. Een briefje dat hij bij zich droeg verwees ‘in geval van calamiteit’ naar mij, reden waarom ik werd verzocht bij de identificatie van dienst te zijn.

Zorgvuldigheidshalve liet de dienstdoende agent nog weten dat het met recht een ‘calamiteit’ betrof: mijn oom was niet geslaagd in zijn opzet en lag op de intensive care van het ziekenhuis in Heerlen waar men ‘er alles aan deed, te redden wat er nog te redden was’. In mijn rol als gevolmachtigde drong ik namens mijn oom aan op onmiddellijke staking van deze zinloze reddingsactie, waarop het hoofd van de IC liet weten dat hun opdracht de redding van mensenlevens was en niet de beëindiging ervan. 

Gelukkig werd oom Frank in de loop van deze afschuwelijke dag door de dood uit zijn lijden verlost. Sindsdien reken ik het als consulent van de NVVE tot mijn missie zoveel mogelijk medemensen te behoeden voor wanhoopsdaden rond hun levenseinde en hen te informeren over menslievende alternatieven. •

Mijn herhaalde verzekering dat zijn verstandelijke vermogen nog geen enkel teken in die richting vertoonde, mocht helaas niet baten. Na verloop van tijd werd de vrees ooit in een verpleegkliniek te belanden tot een obsessie die zijn dagelijks leven ernstig vergalde. Diverse gesprekken met zijn huisarts en een psychiater mochten niet baten. Ik gaf gehoor aan zijn herhaalde verzoek - zodra daar aanleiding toe zou zijn  - als zijn gevolmachtigde op te treden. 

Tijdens een wandeling in het voorjaar van 2002 vertelde oom Frank mij in vertrouwen dat hij ergens in België een pistool had weten te bemachtigen om zijn lijdensweg mee te beëindigen. Mijn verstand stond even stil. Op mijn vraag of hij niet erg trots was op het feit dat hij op 84-jarige leeftijd zijn 55-jarige wandelmaatje qua conditie vér overtrof luidde zijn antwoord: ‘Jij weet niet wat het is om constant in de angst te moeten leven dementie te krijgen.’ Omdat ik mij in die tijd nog nooit verdiept had in vragen rond het levenseinde wist ik geen steekhoudende reactie te geven en keerde ik na de wandeling uit het lood geslagen huiswaarts.

Rob van de Kleut

OOM FRANK EN MIJN MISSIE

In mijn rol als consulent heb ik door de jaren heen vele honderden, vaak zeer indringende gesprekken met NVVE-leden gevoerd over het levenseinde. Regelmatig wordt mij gevraagd hoe iemand ertoe komt dit soort - toch lang niet altijd makkelijke - vrijwilligerswerk te verrichten. 

Het antwoord ligt besloten in een diep in mijn privéleven ingrijpende gebeurtenis, inmiddels 22 jaar geleden. Mede omdat het huwelijk van mijn oom Frank kinderloos was gebleven, deed hij in de loop der tijd steeds vaker een beroep op mij waar het belastingaangifte en dergelijke betrof. Ook had hij er regelmatig behoefte aan over levensbeschouwelijke zaken van gedachten te wisselen. Tijdens lange wandelingen gaf hij steeds vaker uiting aan zijn allesoverheersende vrees - net als zijn beide ouders, drie van zijn zussen en zijn vrouw - ten onder te zullen gaan aan dementie.

Enkele dagen later ontving ik via de telefoon van een lokale politiepost de verbijsterende mededeling dat men op de Brunssummerheide een man had aangetroffen die door middel van een pistoolschot door zijn hoofd had geprobeerd zijn leven te beëindigen. Hij had zich hierbij dermate verminkt, dat identificatie aan de hand van de foto op zijn rijbewijs niet mogelijk was. Een briefje dat hij bij zich droeg verwees ‘in geval van calamiteit’ naar mij, reden waarom ik werd verzocht bij de identificatie van dienst te zijn.

Zorgvuldigheidshalve liet de dienstdoende agent nog weten dat het met recht een ‘calamiteit’ betrof: mijn oom was niet geslaagd in zijn opzet en lag op de intensive care van het ziekenhuis in Heerlen waar men ‘er alles aan deed, te redden wat er nog te redden was’. In mijn rol als gevolmachtigde drong ik namens mijn oom aan op onmiddellijke staking van deze zinloze reddingsactie, waarop het hoofd van de IC liet weten dat hun opdracht de redding van mensenlevens was en niet de beëindiging ervan. 

Gelukkig werd oom Frank in de loop van deze afschuwelijke dag door de dood uit zijn lijden verlost. Sindsdien reken ik het als consulent van de NVVE tot mijn missie zoveel mogelijk medemensen te behoeden voor wanhoopsdaden rond hun levenseinde en hen te informeren over menslievende alternatieven. •

Bij de NVVE werken ruim 150 vrijwilligers. Ze doen presentaties, helpen bij bijeenkomsten, leggen huisbezoeken af en ondersteunen leden bij al hun vragen rond het levenseinde. Om beurten beschrijven vrijwilligers in Relevant een ervaring uit de praktijk. Deze keer:
Rob van de Kleut.

Mijn herhaalde verzekering dat zijn verstandelijke vermogen nog geen enkel teken in die richting vertoonde, mocht helaas niet baten. Na verloop van tijd werd de vrees ooit in een verpleegkliniek te belanden tot een obsessie die zijn dagelijks leven ernstig vergalde. Diverse gesprekken met zijn huisarts en een psychiater mochten niet baten. Ik gaf gehoor aan zijn herhaalde verzoek - zodra daar aanleiding toe zou zijn  - als zijn gevolmachtigde op te treden. 

Tijdens een wandeling in het voorjaar van 2002 vertelde oom Frank mij in vertrouwen dat hij ergens in België een pistool had weten te bemachtigen om zijn lijdensweg mee te beëindigen. Mijn verstand stond even stil. Op mijn vraag of hij niet erg trots was op het feit dat hij op 84-jarige leeftijd zijn 55-jarige wandelmaatje qua conditie vér overtrof luidde zijn antwoord: ‘Jij weet niet wat het is om constant in de angst te moeten leven dementie te krijgen.’ Omdat ik mij in die tijd nog nooit verdiept had in vragen rond het levenseinde wist ik geen steekhoudende reactie te geven en keerde ik na de wandeling uit het lood geslagen huiswaarts.

Rob van de Kleut

OOM FRANK EN MIJN MISSIE

In mijn rol als consulent heb ik door de jaren heen vele honderden, vaak zeer indringende gesprekken met NVVE-leden gevoerd over het levenseinde. Regelmatig wordt mij gevraagd hoe iemand ertoe komt dit soort - toch lang niet altijd makkelijke - vrijwilligerswerk te verrichten. 

Het antwoord ligt besloten in een diep in mijn privéleven ingrijpende gebeurtenis, inmiddels 22 jaar geleden. Mede omdat het huwelijk van mijn oom Frank kinderloos was gebleven, deed hij in de loop der tijd steeds vaker een beroep op mij waar het belastingaangifte en dergelijke betrof. Ook had hij er regelmatig behoefte aan over levensbeschouwelijke zaken van gedachten te wisselen. Tijdens lange wandelingen gaf hij steeds vaker uiting aan zijn allesoverheersende vrees - net als zijn beide ouders, drie van zijn zussen en zijn vrouw - ten onder te zullen gaan aan dementie.