We vroegen je een paar cartoons uit te kiezen, maar je liet dat graag aan mij. 

‘Ik heb een slecht archief. Een paar algemene cartoons leek mij handig. Over dementie en voltooid leven. Dat blijven toch belangrijke thema’s.’  

Toch heb je voor Relevant een keer een grap gemaakt over arts en filosoof Bert Keizer, naar aanleiding van zijn stelling dat euthanasie bij dementie geen goed idee is. 

‘Oh echt? Ja, maar daar slaat Keizer de plank natuurlijk ook echt mis. Ik ben zeker voorstander van die mogelijkheid. Die cartoon kan zo weer afgedrukt worden. Maar voor dit soort cartoons moet je wel de context kennen.’ 

Zijn je strips ook een manier om jouw mening te delen? 

‘Voor een deel zeker. Er zit wel een dominee in mij. Wat andere mensen op Twitter doen, kan ik in mijn tekeningen kwijt. Het gaat wel door een filter. Woede is slecht voor een geslaagde strip. Je moet daar afstand van kunnen nemen voor je er iets van kunt maken. Het is belangrijk om zo helder mogelijk te zijn. Mensen lezen slecht, ze scannen zo’n strip in twee, drie seconden. Ik doe mijn werk niet om te choqueren. Om die reden speel ik ook niet graag op de man. Ik hou het liever algemeen.’ 

Hoe ben je bij de Relevant terechtgekomen?

‘Iemand van de NVVE had Sigmund-strips over euthanasie in de krant gezien en benaderde mij. Hartstikke leuk. Wat is er belangrijker dan het leven en de dood? Natuurlijk past dat bij mij, en bij Sigmund. Het lijkt mij logisch dat je in een beschaafde maatschappij zeggenschap kunt hebben over je eigen sterven. De dood is ook wel grappig. Het is relatief makkelijk om er grappen over te bedenken.’ 

Zit je nooit wanhopig achter je bureau met een gevoel dat het echt niet gaat lukken? 

‘Nee, eigenlijk nooit meer. Dat had ik in de begintijd wel. Dan mocht ik voor de krant tot ’s avonds tien uur aanleveren. En dan voelde ik om negen uur weleens de druk: nu kan ik nog maar één poppetje tekenen. De deadline is vervroegd naar vier uur ’s middags. Maakt mij nu niet echt meer uit. Alleen als er bijvoorbeeld een WK was, dan kon ik ’s avonds de eindstand meenemen. Dat kan nu niet meer. Ik heb een bureau vol halve en kwart ideeën. Ik heb genoeg dingen om uit te werken, dus er lukt altijd wel iets. En dat krijgt dan ook een voldoende van de auteur, anders mag het de krant niet in. Al weet je nooit precies wat de lezer leuk vindt. Daar kan ik nog steeds door verrast worden. Ik zit niet op social media. Dat betekent ook dat ik weinig klachten krijg. Voor de NVVE speelt die deadline overigens natuurlijk niet. Daar heb ik veel meer tijd.’ 

Denk je al aan pensioen? 

‘Zeker, maar ook dat komt er nog niet van. Zolang ze me willen hebben bij de krant (de Volkskrant, red.), blijf ik het graag doen. Al vind ik het ook wel gedoe om elke dag weer die strip te maken. Maar het is mijn levensbestemming, zo zie ik dat. Het is wat ik altijd heb willen doen. Nu doe ik het, dus je zult mij niet horen klagen.’ 

Je vertelde in dat vorige interview dat je nog niets geregeld had, maar dat je je wel kon voorstellen ooit een euthanasieverzoek of een behandelverbod in te vullen. Heb je inmiddels iets op papier staan?

Peter lacht en schudt zijn hoofd. ‘Ik sta volop in het leven. Ik ben nog steeds actief als tekenaar. Ik ben er echt wel van doordrongen dat het belangrijk kan zijn. Dat er een moment kan komen waarop het te laat is. Maar het is niet iets waar ik dagelijks mee bezig ben. Het valt meer in de categorie: dat ga ik wel een keer doen. Net als het opruimen van mijn gigantische archief. Daar wil ik mijn kinderen niet mee opzadelen straks en er is belangstelling voor bij de afdeling bijzondere collecties van de Universiteit van Amsterdam. Maar ja, ik heb dat archief nu ook soms nog nodig, dus stel ik het steeds uit.’

Dat zijn ooms – van vaders kant – op relatief jonge leeftijd zijn gestorven en zijn broer drie jaar geleden opeens overleed aan een hartstilstand, zorgt niet voor een gevoel van urgentie. ‘Bovendien heb je bij een hartstilstand geen euthanasieverzoek nodig.’ Weer lacht hij, zij het ingetogener dit keer. 

Martien Versteegh

Het is zestien jaar geleden dat we cartoonist Peter de Wit (65) interviewden voor Relevant. Toen tekende hij al tien jaar voor het magazine. Nog steeds weet hij telkens weer de inspiratie te vinden voor scherpe, grappige en vaak rake tekeningen. Bang dat die inspiratie ooit uitgeput raakt, is hij niet. ‘De dood is een dankbaar onderwerp.’ 

‘De dood is relatief makkelijk om
grappen
 over te bedenken’

We vroegen je een paar cartoons uit te kiezen, maar je liet dat graag aan mij. 

‘Ik heb een slecht archief. Een paar algemene cartoons leek mij handig. Over dementie en voltooid leven. Dat blijven toch belangrijke thema’s.’  

Toch heb je voor Relevant een keer een grap gemaakt over arts en filosoof Bert Keizer, naar aanleiding van zijn stelling dat euthanasie bij dementie geen goed idee is. 

‘Oh echt? Ja, maar daar slaat Keizer de plank natuurlijk ook echt mis. Ik ben zeker voorstander van die mogelijkheid. Die cartoon kan zo weer afgedrukt worden. Maar voor dit soort cartoons moet je wel de context kennen.’ 

‘De dood is relatief makkelijk om
grappen
 over te bedenken’

Zijn je strips ook een manier om jouw mening te delen? 

‘Voor een deel zeker. Er zit wel een dominee in mij. Wat andere mensen op Twitter doen, kan ik in mijn tekeningen kwijt. Het gaat wel door een filter. Woede is slecht voor een geslaagde strip. Je moet daar afstand van kunnen nemen voor je er iets van kunt maken. Het is belangrijk om zo helder mogelijk te zijn. Mensen lezen slecht, ze scannen zo’n strip in twee, drie seconden. Ik doe mijn werk niet om te choqueren. Om die reden speel ik ook niet graag op de man. Ik hou het liever algemeen.’ 

Hoe ben je bij de Relevant terechtgekomen?

‘Iemand van de NVVE had Sigmund-strips over euthanasie in de krant gezien en benaderde mij. Hartstikke leuk. Wat is er belangrijker dan het leven en de dood? Natuurlijk past dat bij mij, en bij Sigmund. Het lijkt mij logisch dat je in een beschaafde maatschappij zeggenschap kunt hebben over je eigen sterven. De dood is ook wel grappig. Het is relatief makkelijk om er grappen over te bedenken.’ 

Zit je nooit wanhopig achter je bureau met een gevoel dat het echt niet gaat lukken? 

‘Nee, eigenlijk nooit meer. Dat had ik in de begintijd wel. Dan mocht ik voor de krant tot ’s avonds tien uur aanleveren. En dan voelde ik om negen uur weleens de druk: nu kan ik nog maar één poppetje tekenen. De deadline is vervroegd naar vier uur ’s middags. Maakt mij nu niet echt meer uit. Alleen als er bijvoorbeeld een WK was, dan kon ik ’s avonds de eindstand meenemen. Dat kan nu niet meer. Ik heb een bureau vol halve en kwart ideeën. Ik heb genoeg dingen om uit te werken, dus er lukt altijd wel iets. En dat krijgt dan ook een voldoende van de auteur, anders mag het de krant niet in. Al weet je nooit precies wat de lezer leuk vindt. Daar kan ik nog steeds door verrast worden. Ik zit niet op social media. Dat betekent ook dat ik weinig klachten krijg. Voor de NVVE speelt die deadline overigens natuurlijk niet. Daar heb ik veel meer tijd.’ 

Denk je al aan pensioen? 

‘Zeker, maar ook dat komt er nog niet van. Zolang ze me willen hebben bij de krant (de Volkskrant, red.), blijf ik het graag doen. Al vind ik het ook wel gedoe om elke dag weer die strip te maken. Maar het is mijn levensbestemming, zo zie ik dat. Het is wat ik altijd heb willen doen. Nu doe ik het, dus je zult mij niet horen klagen.’ 

Je vertelde in dat vorige interview dat je nog niets geregeld had, maar dat je je wel kon voorstellen ooit een euthanasieverzoek of een behandelverbod in te vullen. Heb je inmiddels iets op papier staan?

Peter lacht en schudt zijn hoofd. ‘Ik sta volop in het leven. Ik ben nog steeds actief als tekenaar. Ik ben er echt wel van doordrongen dat het belangrijk kan zijn. Dat er een moment kan komen waarop het te laat is. Maar het is niet iets waar ik dagelijks mee bezig ben. Het valt meer in de categorie: dat ga ik wel een keer doen. Net als het opruimen van mijn gigantische archief. Daar wil ik mijn kinderen niet mee opzadelen straks en er is belangstelling voor bij de afdeling bijzondere collecties van de Universiteit van Amsterdam. Maar ja, ik heb dat archief nu ook soms nog nodig, dus stel ik het steeds uit.’

Dat zijn ooms – van vaders kant – op relatief jonge leeftijd zijn gestorven en zijn broer drie jaar geleden opeens overleed aan een hartstilstand, zorgt niet voor een gevoel van urgentie. ‘Bovendien heb je bij een hartstilstand geen euthanasieverzoek nodig.’ Weer lacht hij, zij het ingetogener dit keer. 

Het is zestien jaar geleden dat we cartoonist Peter de Wit (65) interviewden voor Relevant. Toen tekende hij al tien jaar voor het magazine. Nog steeds weet hij telkens weer de inspiratie te vinden voor scherpe, grappige en vaak rake tekeningen. Bang dat die inspiratie ooit uitgeput raakt, is hij niet. ‘De dood is een dankbaar onderwerp.’