Thuis sterven: kan het altijd als je dat wilt?

Wat kan ik er zelf aan doen?

Het belangrijkste dat u zelf kunt doen is op tijd het gesprek voeren over uw wensen. Hoe eerder en hoe beter die bekend zijn bij de zorgverleners, hoe groter de kans dat op tijd de maatregelen worden genomen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat u kunt sterven op de plek van uw voorkeur. Verder kunt u natuurlijk overwegen om zelf vrijwilliger te worden. Daarmee kunt u bijdragen aan het vervullen van de allerlaatste wens van iemand anders: sterven in de eigen vertrouwde omgeving. •

Hoe kan het beter?

In een vorig jaar verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer zijn drie aanbevelingen gedaan richting het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sociale Zaken om hier verbetering in aan te brengen. Er zou een direct aanspreekpunt moeten komen dat de palliatieve zorg coördineert. De huisarts en het ziekenhuispersoneel zouden daar dan contact mee op kunnen nemen. Van daaruit kan de juiste zorg ingeschakeld worden door een van de vele palliatieve organisaties die er zijn. Er moet ingezet worden op verbetering van de samenwerking met de vrijwilligersorganisaties. Een subsidieregeling zou kunnen leiden tot meer goed getrainde vrijwilligers, die dan vervolgens bijtijds kunnen worden ingezet. Ten slotte moeten de onduidelijkheden over de vergoeding de wereld uit geholpen worden. De zorgverzekeraars zijn niet enkel verplicht tot het vergoeden van medische zorg in de laatste levensfase, maar ook van noodzakelijke niet-medische kosten, zoals iemand wassen. 

Wat kan er misgaan bij het vervullen van die laatste wens? 

Soms is dat natuurlijk puur overmacht. Iemand overlijdt plotseling of is te ziek om de reis van het ziekenhuis naar huis nog te maken. Of iemand gaat ineens zo snel achteruit dat het niet lukt om thuis de juiste zorg geregeld te krijgen. Maar er kan ook sprake zijn van vertraging door gebrek aan coördinatie tussen bijvoorbeeld het ziekenhuispersoneel, de huisarts en wijkverpleging. Tot slot kan er onduidelijkheid meespelen over de vergoeding van palliatieve zorg door zorgverzekeraars. Daardoor adviseren bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen iemand niet om thuis te blijven, terwijl dat wel mogelijk is. Er zijn vrijwilligers beschikbaar die mensen bijstaan in hun laatste levensfase, maar de samenwerking tussen de wijkverpleging en die vrijwilligersorganisaties loopt ook niet altijd soepel. Bij een derde van de gevallen waarin de inzet van een vrijwilliger werd gevraagd, lukte het niet dat op tijd geregeld te krijgen. Ook dat kan een reden zijn waarom iemand niet thuis kan sterven. Zeker als er niet voldoende mantelzorgers beschikbaar zijn om de zorg op zich te nemen.

En voor nabestaanden?

Journalist Barbara van Beukering wilde graag antwoord op de vraag of de manier waarop iemand sterft van invloed is op het rouwproces van de nabestaanden. Uit de interviews die zij bundelde in het boek Je kunt het maar één keer doen bleek dat hoe rottiger het sterfbed was geweest, hoe moeilijker het rouwproces was voor de nabestaanden. Haar bevindingen worden bevestigd door diverse onderzoeken. Aangezien de plek van sterven van invloed is op de manier van sterven, geldt dat dus ook voor het rouwproces van de nabestaanden. 

Wat betekent het eigenlijk voor mensen als hun laatste wens niet gehonoreerd kan worden?

Ongeneeslijk ziek zijn gaat met veel verlies van controle gepaard. Mensen worden afhankelijk van hun dierbaren en van de zorg. Daarnaast kunnen ze natuurlijk te kampen hebben met pijn en gaan ze door een emotioneel proces dat de aankondiging van de dood nu eenmaal met zich meebrengt. Niet meer kunnen beslissen over de plek waar je sterft kan soms het laatste restje van het gevoel van autonomie wegnemen.

Keer op keer blijkt dat de maníér waarop iemand sterft, van groot belang is. Dat geldt vanzelfsprekend voor de persoon die sterft, maar het heeft ook invloed op de rouwverwerking van de nabestaanden. De plek waar iemand overlijdt, heeft invloed op die kwaliteit van sterven. Thuis, omringd door je dierbaren: dat willen de meeste mensen. Maar kan dat ook altijd • Martien Versteegh

 

Hoeveel mensen willen dat eigenlijk: thuis sterven?

Ruim twee derde van de mensen zou het liefst thuis sterven, zo blijkt uit een Nivel-onderzoek van 2015 over de kwaliteit van de palliatieve zorg in Nederland. In slechts de helft van die gevallen gaat deze wens in vervulling. De andere helft stierf tegen hun wil in het ziekenhuis, een hospice of een verpleeg- of verzorgingstehuis. Voor 81 procent van de mensen die in een ziekenhuis overlijden, was dat niet wat ze wilden. Er zijn maar weinig mensen die daar wel een voorkeur voor hebben, namelijk slechts 2 procent. Hoewel er duidelijk ruimte voor verbetering is als het gaat om thuis overlijden, sterven zeven op de tien mensen wel daar waar ze bij voorkeur zouden sterven. 

Thuis sterven: kan het altijd als je dat wilt?

Wat kan ik er zelf aan doen?

Het belangrijkste dat u zelf kunt doen is op tijd het gesprek voeren over uw wensen. Hoe eerder en hoe beter die bekend zijn bij de zorgverleners, hoe groter de kans dat op tijd de maatregelen worden genomen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat u kunt sterven op de plek van uw voorkeur. Verder kunt u natuurlijk overwegen om zelf vrijwilliger te worden. Daarmee kunt u bijdragen aan het vervullen van de allerlaatste wens van iemand anders: sterven in de eigen vertrouwde omgeving. •

Hoe kan het beter?

In een vorig jaar verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer zijn drie aanbevelingen gedaan richting het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sociale Zaken om hier verbetering in aan te brengen. Er zou een direct aanspreekpunt moeten komen dat de palliatieve zorg coördineert. De huisarts en het ziekenhuispersoneel zouden daar dan contact mee op kunnen nemen. Van daaruit kan de juiste zorg ingeschakeld worden door een van de vele palliatieve organisaties die er zijn. Er moet ingezet worden op verbetering van de samenwerking met de vrijwilligersorganisaties. Een subsidieregeling zou kunnen leiden tot meer goed getrainde vrijwilligers, die dan vervolgens bijtijds kunnen worden ingezet. Ten slotte moeten de onduidelijkheden over de vergoeding de wereld uit geholpen worden. De zorgverzekeraars zijn niet enkel verplicht tot het vergoeden van medische zorg in de laatste levensfase, maar ook van noodzakelijke niet-medische kosten, zoals iemand wassen. 

Wat kan er misgaan bij het vervullen van die laatste wens? 

Soms is dat natuurlijk puur overmacht. Iemand overlijdt plotseling of is te ziek om de reis van het ziekenhuis naar huis nog te maken. Of iemand gaat ineens zo snel achteruit dat het niet lukt om thuis de juiste zorg geregeld te krijgen. Maar er kan ook sprake zijn van vertraging door gebrek aan coördinatie tussen bijvoorbeeld het ziekenhuispersoneel, de huisarts en wijkverpleging. Tot slot kan er onduidelijkheid meespelen over de vergoeding van palliatieve zorg door zorgverzekeraars. Daardoor adviseren bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen iemand niet om thuis te blijven, terwijl dat wel mogelijk is. Er zijn vrijwilligers beschikbaar die mensen bijstaan in hun laatste levensfase, maar de samenwerking tussen de wijkverpleging en die vrijwilligersorganisaties loopt ook niet altijd soepel. Bij een derde van de gevallen waarin de inzet van een vrijwilliger werd gevraagd, lukte het niet dat op tijd geregeld te krijgen. Ook dat kan een reden zijn waarom iemand niet thuis kan sterven. Zeker als er niet voldoende mantelzorgers beschikbaar zijn om de zorg op zich te nemen.

En voor nabestaanden?

Journalist Barbara van Beukering wilde graag antwoord op de vraag of de manier waarop iemand sterft van invloed is op het rouwproces van de nabestaanden. Uit de interviews die zij bundelde in het boek Je kunt het maar één keer doen bleek dat hoe rottiger het sterfbed was geweest, hoe moeilijker het rouwproces was voor de nabestaanden. Haar bevindingen worden bevestigd door diverse onderzoeken. Aangezien de plek van sterven van invloed is op de manier van sterven, geldt dat dus ook voor het rouwproces van de nabestaanden. 

Wat betekent het eigenlijk voor mensen als hun laatste wens niet gehonoreerd kan worden?

Ongeneeslijk ziek zijn gaat met veel verlies van controle gepaard. Mensen worden afhankelijk van hun dierbaren en van de zorg. Daarnaast kunnen ze natuurlijk te kampen hebben met pijn en gaan ze door een emotioneel proces dat de aankondiging van de dood nu eenmaal met zich meebrengt. Niet meer kunnen beslissen over de plek waar je sterft kan soms het laatste restje van het gevoel van autonomie wegnemen.

Keer op keer blijkt dat de maníér waarop iemand sterft, van groot belang is. Dat geldt vanzelfsprekend voor de persoon die sterft, maar het heeft ook invloed op de rouwverwerking van de nabestaanden. De plek waar iemand overlijdt, heeft invloed op die kwaliteit van sterven. Thuis, omringd door je dierbaren: dat willen de meeste mensen. Maar kan dat ook altijd • Martien Versteegh

Hoeveel mensen willen dat eigenlijk: thuis sterven?

Ruim twee derde van de mensen zou het liefst thuis sterven, zo blijkt uit een Nivel-onderzoek van 2015 over de kwaliteit van de palliatieve zorg in Nederland. In slechts de helft van die gevallen gaat deze wens in vervulling. De andere helft stierf tegen hun wil in het ziekenhuis, een hospice of een verpleeg- of verzorgingstehuis. Voor 81 procent van de mensen die in een ziekenhuis overlijden, was dat niet wat ze wilden. Er zijn maar weinig mensen die daar wel een voorkeur voor hebben, namelijk slechts 2 procent. Hoewel er duidelijk ruimte voor verbetering is als het gaat om thuis overlijden, sterven zeven op de tien mensen wel daar waar ze bij voorkeur zouden sterven.