Hans van Amstel-Jonker

Het E-woord 

Bij de NVVE werken zo’n 140 vrijwilligers. Ze doen presentaties, helpen bij bijeenkomsten, leggen huisbezoeken af en ondersteunen leden bij al hun vragen rond het levenseinde. Hans van Amstel-Jonker en Jaap van Riemsdijk zijn twee ervaren vrijwilligers. Om beurten beschrijven zij een ervaring uit de praktijk.
Deze keer: 
Hans van Amstel-Jonker


In de politiek werd lange tijd het ‘H-woord’ gebezigd, of juist vermeden. De H stond voor de hypotheekrenteaftrek, die sommige politici niet bespreekbaar wilden maken. Als consulent bij de nvve heb ik ervaren dat er ook zoiets als een ‘E-woord’ bestaat: sommige mensen vinden het lastig om concreet om euthanasie te vragen en doen het dan maar niet. 

Drie jaar geleden was meneer De Haan begin tachtig. Hij had al 35 jaar gezondheidsklachten. Maar ook een grenzeloos optimisme, een enorm doorzettingsvermogen en een gezin dat hem op de been hield. Ik bezocht hem thuis. We stelden zijn wilsverklaringen op en die besprak hij met zijn familie en huisarts.

Onlangs kreeg ons Adviescentrum een alarmerend telefoontje van zijn vrouw. ‘Het gaat nu echt niet meer.’ Ik ga erheen en tref een doodzieke man aan met veel pijn. Reguliere pijnbestrijding werkt niet meer. Hij krijgt ook regelmatig steken in zijn hoofd en gilt het dan uit. Hij heeft al een kleine tia gehad en vreest de volgende.

Als ik na de pijnaanval aan zijn bed zit, komt hij tot rust en krijgt weer praatjes. Hij maakt grapjes en vertelt trots over zijn gezin. Hij had een goed leven, maar zegt ook dat het niet meer gaat. Als ik vraag wat hij concreet wil, gaat hij er met een grote boog omheen. Het E-woord komt er niet uit. Hij komt niet verder dan: ‘Het moet nu stoppen’ en ‘Ik wil geen last zijn voor mijn familie’. Ik herhaal mijn vraag. Uiteindelijk komt het E-woord eruit. Ik adviseer hem om met elkaar erover te praten en dan de huisarts uit te nodigen om het E-woord te bespreken. 

Van meneer De Haan mag de huisarts meteen komen. De familie is het ermee eens. De zoon belt hem: ‘Dokter, kunt u langskomen? Mijn vader wil een belangrijke vraag stellen.’ Ik fluister hem snel in om het E-woord te gebruiken, dan weet de huisarts hoeveel tijd hij voor het gesprek moet uittrekken. Als de zoon dat doet, reageert de huisarts met: ‘Hierover heeft hij het met mij niet eerder gehad.’

De huisarts komt de volgende dag. Meneer De Haan gebruikt uiteindelijk het E-woord. Ik snap hem wel, want definitief afscheid moeten nemen van het leven en van zijn dierbaren valt hem zwaar. De huisarts wil erin meegaan, maar moet zich houden aan de zorgvuldigheidseisen. Eén keer vragen om euthanasie is geen weloverwogen verzoek. En er is nog een pijnbestrijding die niet eerder is geprobeerd. Als de huisarts nu euthanasie uitvoert, kan hij hierop aangesproken worden door de toetsingscommissie. 

De laatste pijnbestrijding wordt meteen opgestart. Meneer wordt zo suf dat er rust komt, ook voor de familie. Daarna komt de pijn terug. Een volgend gesprek is door de sufheid onmogelijk en wordt een dag uitgesteld. Met veel fysieke pijn herhaalt meneer het E-woord. Een dag later komt de scen-arts en beëindigt de huisarts het leven van meneer De Haan. 

Alleen het allerlaatste stukje van zijn leven is vredig en waardig, de dagen ervoor waren dat niet. Wat kunnen we hieruit leren? Dat het niet verkeerd is om het E-woord tijdig bij de huisarts te gebruiken. Niet dat de euthanasie dan meteen moet plaatsvinden, het gesprek erover op gang brengen is voldoende; voor de patiënt, voor de naasten, maar zeker voor de arts. Met elkaar kan iedereen dan toegroeien naar het moment van euthanasie. Als meneer De Haan dat had gedaan, had dat een paar dagen met veel pijn en wanhoop gescheeld. •


In de politiek werd lange tijd het ‘H-woord’ gebezigd, of juist vermeden. De H stond voor de hypotheekrenteaftrek, die sommige politici niet bespreekbaar wilden maken. Als consulent bij de nvve heb ik ervaren dat er ook zoiets als een ‘E-woord’ bestaat: sommige mensen vinden het lastig om concreet om euthanasie te vragen en doen het dan maar niet. 

Drie jaar geleden was meneer De Haan begin tachtig. Hij had al 35 jaar gezondheidsklachten. Maar ook een grenzeloos optimisme, een enorm doorzettingsvermogen en een gezin dat hem op de been hield. Ik bezocht hem thuis. We stelden zijn wilsverklaringen op en die besprak hij met zijn familie en huisarts.

Onlangs kreeg ons Adviescentrum een alarmerend telefoontje van zijn vrouw. ‘Het gaat nu echt niet meer.’ Ik ga erheen en tref een doodzieke man aan met veel pijn. Reguliere pijnbestrijding werkt niet meer. Hij krijgt ook regelmatig steken in zijn hoofd en gilt het dan uit. Hij heeft al een kleine tia gehad en vreest de volgende.

Als ik na de pijnaanval aan zijn bed zit, komt hij tot rust en krijgt weer praatjes. Hij maakt grapjes en vertelt trots over zijn gezin. Hij had een goed leven, maar zegt ook dat het niet meer gaat. Als ik vraag wat hij concreet wil, gaat hij er met een grote boog omheen. Het E-woord komt er niet uit. Hij komt niet verder dan: ‘Het moet nu stoppen’ en ‘Ik wil geen last zijn voor mijn familie’. Ik herhaal mijn vraag. Uiteindelijk komt het E-woord eruit. Ik adviseer hem om met elkaar erover te praten en dan de huisarts uit te nodigen om het E-woord te bespreken. 

Van meneer De Haan mag de huisarts meteen komen. De familie is het ermee eens. De zoon belt hem: ‘Dokter, kunt u langskomen? Mijn vader wil een belangrijke vraag stellen.’ Ik fluister hem snel in om het E-woord te gebruiken, dan weet de huisarts hoeveel tijd hij voor het gesprek moet uittrekken. Als de zoon dat doet, reageert de huisarts met: ‘Hierover heeft hij het met mij niet eerder gehad.’

De huisarts komt de volgende dag. Meneer De Haan gebruikt uiteindelijk het E-woord. Ik snap hem wel, want definitief afscheid moeten nemen van het leven en van zijn dierbaren valt hem zwaar. De huisarts wil erin meegaan, maar moet zich houden aan de zorgvuldigheidseisen. Eén keer vragen om euthanasie is geen weloverwogen verzoek. En er is nog een pijnbestrijding die niet eerder is geprobeerd. Als de huisarts nu euthanasie uitvoert, kan hij hierop aangesproken worden door de toetsingscommissie. 

De laatste pijnbestrijding wordt meteen opgestart. Meneer wordt zo suf dat er rust komt, ook voor de familie. Daarna komt de pijn terug. Een volgend gesprek is door de sufheid onmogelijk en wordt een dag uitgesteld. Met veel fysieke pijn herhaalt meneer het E-woord. Een dag later komt de scen-arts en beëindigt de huisarts het leven van meneer De Haan. 

Alleen het allerlaatste stukje van zijn leven is vredig en waardig, de dagen ervoor waren dat niet. Wat kunnen we hieruit leren? Dat het niet verkeerd is om het E-woord tijdig bij de huisarts te gebruiken. Niet dat de euthanasie dan meteen moet plaatsvinden, het gesprek erover op gang brengen is voldoende; voor de patiënt, voor de naasten, maar zeker voor de arts. Met elkaar kan iedereen dan toegroeien naar het moment van euthanasie. Als meneer De Haan dat had gedaan, had dat een paar dagen met veel pijn en wanhoop gescheeld. •

Het E-woord 

Bij de NVVE werken zo’n 140 vrijwilligers. Ze doen presentaties, helpen bij bijeenkomsten, leggen huisbezoeken af en ondersteunen leden bij al hun vragen rond het levenseinde. Hans van Amstel-Jonker en Jaap van Riemsdijk zijn twee ervaren vrijwilligers. Om beurten beschrijven zij een ervaring uit de praktijk.
Deze keer: 
Hans van Amstel-Jonker