Fransien van ter Beek bestuursvoorzitter NVVE
Als u deze column leest, is de Week van de Euthanasie net voorbij. Die week grijpen wij jaarlijks aan om de regie op het levenseinde extra onder de aandacht te brengen. Dit jaar met het Levenskeuze Pad, een spel dat in de openbare ruimte wordt gespeeld en mensen bewust maakt van de keuzes rondom het levenseinde. Ook waren er acht voorstellingen van het toneelstuk Lang zal hij leven, verzorgden we digitale lezingen over de wilsverklaring en waren er themabijeenkomsten over het levenseinde en dementie.
Is zo’n week nog wel nodig?, wordt mij weleens gevraagd. De NVVE bestaat immers al ruim vijftig jaar en de euthanasiewet is er alweer ruim twintig jaar. Mijn antwoord is, in hoofdletters: JA, DAT IS NOG STEEDS NODIG! Begrijp mij niet verkeerd; er is veel bereikt. Met de wet kunnen artsen, mits bereid tot het verlenen van euthanasie, goed uit de voeten. Er is een uiterst zorgvuldige euthanasiepraktijk ontstaan.
Maar dat neemt niet weg dat er nog veel is om voor te strijden. Zo vinden veel mensen praten over de dood nog steeds eng. Het is eerder regel dan uitzondering dat mensen op enig moment in een situatie zijn beland die ze nooit gewild hebben. Ons streven is daarom nog meer mensen bewust te maken van het feit dat er regie mogelijk is. Als dat niet de wens is, even goede vrienden, maar de NVVE krijgt dagelijks telefoontjes waaruit blijkt dat er niet tijdig is nagedacht over de mogelijkheden en wat daarvoor moet worden geregeld.
Een tweede reden om de Week van de Euthanasie nog steeds te organiseren, is te voorkomen dat iemand die voldoet aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen, bij een euthanasieverzoek in een doolhof terechtkomt. Wie de rubriek Mijn Verhaal op onze website volgt, komt erachter dat er nog best veel huisartsen zijn die geen euthanasie willen verlenen. Dat is hun goed recht, maar er is wel de morele verplichting tijdig door te verwijzen naar een wél bereidwillige collega. Dat gebeurt lang niet altijd. Nog schrijnender is het gesteld met de bereidheid onder psychiaters tot het verlenen van euthanasie, terwijl de wet geen onderscheid maakt tussen lichamelijk en psychisch lijden.
Ook op het gebied van wet- en regelgeving zijn er nog de nodige wensen. Wat betreft voltooid leven, waarover D66 recent een wetsvoorstel indiende, is er nog werk aan de winkel. En er zijn nog meer stippen aan de horizon. Zo is het bieden van hulp bij zelfdoding, anders dan door een arts, onder de huidige wetgeving strafbaar – wij zouden dat graag anders zien. En er is ook nog het streven dat mensen onder strikte voorwaarden aan een legaal stervensmiddel kunnen komen. Het politieke klimaat is op dit moment niet gunstig voor deze wensen, maar het verleden laat zien dat de strijd om zelfbeschikking er een van de lange adem is.
Ja, de Week van de Euthanasie is dus nog steeds nodig. •
Als u deze column leest, is de Week van de Euthanasie net voorbij. Die week grijpen wij jaarlijks aan om de regie op het levenseinde extra onder de aandacht te brengen. Dit jaar met het Levenskeuze Pad, een spel dat in de openbare ruimte wordt gespeeld en mensen bewust maakt van de keuzes rondom het levenseinde. Ook waren er acht voorstellingen van het toneelstuk Lang zal hij leven, verzorgden we digitale lezingen over de wilsverklaring en waren er themabijeenkomsten over het levenseinde en dementie.
Is zo’n week nog wel nodig?, wordt mij weleens gevraagd. De NVVE bestaat immers al ruim vijftig jaar en de euthanasiewet is er alweer ruim twintig jaar. Mijn antwoord is, in hoofdletters: JA, DAT IS NOG STEEDS NODIG! Begrijp mij niet verkeerd; er is veel bereikt. Met de wet kunnen artsen, mits bereid tot het verlenen van euthanasie, goed uit de voeten. Er is een uiterst zorgvuldige euthanasiepraktijk ontstaan.
Maar dat neemt niet weg dat er nog veel is om voor te strijden. Zo vinden veel mensen praten over de dood nog steeds eng. Het is eerder regel dan uitzondering dat mensen op enig moment in een situatie zijn beland die ze nooit gewild hebben. Ons streven is daarom nog meer mensen bewust te maken van het feit dat er regie mogelijk is. Als dat niet de wens is, even goede vrienden, maar de NVVE krijgt dagelijks telefoontjes waaruit blijkt dat er niet tijdig is nagedacht over de mogelijkheden en wat daarvoor moet worden geregeld.
Een tweede reden om de Week van de Euthanasie nog steeds te organiseren, is te voorkomen dat iemand die voldoet aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen, bij een euthanasieverzoek in een doolhof terechtkomt. Wie de rubriek Mijn Verhaal op onze website volgt, komt erachter dat er nog best veel huisartsen zijn die geen euthanasie willen verlenen. Dat is hun goed recht, maar er is wel de morele verplichting tijdig door te verwijzen naar een wél bereidwillige collega. Dat gebeurt lang niet altijd. Nog schrijnender is het gesteld met de bereidheid onder psychiaters tot het verlenen van euthanasie, terwijl de wet geen onderscheid maakt tussen lichamelijk en psychisch lijden.
Ook op het gebied van wet- en regelgeving zijn er nog de nodige wensen. Wat betreft voltooid leven, waarover D66 recent een wetsvoorstel indiende, is er nog werk aan de winkel. En er zijn nog meer stippen aan de horizon. Zo is het bieden van hulp bij zelfdoding, anders dan door een arts, onder de huidige wetgeving strafbaar – wij zouden dat graag anders zien. En er is ook nog het streven dat mensen onder strikte voorwaarden aan een legaal stervensmiddel kunnen komen. Het politieke klimaat is op dit moment niet gunstig voor deze wensen, maar het verleden laat zien dat de strijd om zelfbeschikking er een van de lange adem is.
Ja, de Week van de Euthanasie is dus nog steeds nodig. •
Fransien van ter Beek bestuursvoorzitter NVVE