Vooruitblikken na dertig jaar stichting de Einder
FOTO'S: JOSJE DEEKENS

‘We hebben gemerkt dat het nodig is om van je te laten horen en de grenzen op te zoeken, maar dat het tegelijkertijd belangrijk is die grenzen niet over te gaan.

‘Je moet in korte tijd een vertrouwensrelatie met iemand kunnen opbouwen’

‘Je moet in korte tijd een vertrouwensrelatie met iemand kunnen opbouwen’

‘Je moet in korte tijd een vertrouwensrelatie met iemand kunnen opbouwen’

‘Je moet in korte tijd een vertrouwensrelatie met iemand kunnen opbouwen’

Een tiental zeer betrokken en goed ingevoerde consulenten staat klaar voor iedereen die op een waardige manier uit het leven wil stappen. Zij strijden voor de autonome route, ook wel zelfeuthanasie genoemd. Een streven dat de stichting deelt met de Coöperatie Laatste Wil (CLW). ‘Sinds ik in 2019 aantrad als voorzitter verbaast het me dat de samenwerking tussen de organisaties die min of meer hetzelfde doel nastreven, niet beter gaat’, zegt Frans. ‘Natuurlijk hebben we de ontwikkelingen rondom middel X nauwlettend in de gaten gehouden. Wij zouden immers graag zien dat er een middel beschikbaar komt waarmee mensen kunnen kiezen voor zelfeuthanasie. We zijn er alleen niet van overtuigd dat middel X een humane dood bewerkstelligt. Daarom hoopten we inzage te krijgen in de resultaten ervan.’
Dat is tot op heden niet gelukt. Ook zijn Frans en Catherina kritisch op de aanpak van de CLW – en de gevolgen daarvan. ‘De repressie is door alle onrust rondom middel X en de CLW enorm toegenomen.’ Ook daarom is de Einder van koers veranderd: van stoere pionier naar stabiele gesprekspartner. Frans: ‘We hebben gemerkt dat het nodig is om van je te laten horen en de grenzen op te zoeken, maar dat het tegelijkertijd belangrijk is die grenzen niet over te gaan. Alleen op die manier kun je de politiek beïnvloeden. Het vergt een lange adem, maar dat is een weg die bij de Einder past.’ Catherina beaamt dat. ‘We zien dat wij nu profiteren van wat de vrijwilligers van het eerste uur bij de Einder en later de mensen van de CLW hebben gedaan. Het heeft gezorgd voor jurisprudentie die duidelijk heeft gemaakt binnen welke kaders we ons moeten bewegen. De publiciteit die eruit voortkwam, heeft er bovendien voor gezorgd dat het onderwerp meer in de openbaarheid is gekomen. Ik denk dat we kunnen stellen dat een beetje provocatie af en toe heel goed is.’
Toch kiezen uiteindelijk maar twee op de tien cliënten voor de definitieve uitweg. Ook daarin zien Catherina en Frans de meerwaarde van de stichting. Zó belangrijk kan het contact met een consulent zijn. Natuurlijk zitten er ook mensen tussen die uit voorzorg een gesprek aanvragen, maar voor een groot deel van hen zorgt alleen al de wetenschap dat ze de mogelijkheid hebben om ermee op te houden, dat ze het leven weer aankunnen. ‘Ik zou het werk niet volhouden als die verhouding heel anders lag’, zegt Catherina.
Een ander verschil met de NVVE is de organisatiestructuur van de Einder. Frans: ‘We zijn veel kleiner en hebben geen leden. Onze organisatie draait op donaties en af en toe een legaat. Onze consulenten werken als vrijwilliger, maar mogen een onkostenvergoeding vragen aan de persoon met wie ze contact hebben. Dit gebeurt altijd in overleg met die cliënt, waarbij rekening wordt gehouden met financiële draagkracht.’ Catherina: ‘Mensen vinden het meestal prettig om te betalen. Zelf vraag ik die vergoeding niet, maar dan gebeurt het geregeld dat mensen besluiten een bedrag over te maken als gift aan de stichting.’
Frans en Catherina hopen dat de Einder over tien jaar niet meer bestaat. Niet omdat ze de illusie hebben dat er dan geen behoefte meer zal zijn aan hun aanbod, maar omdat het hun inzet is dat afzonderlijke partijen niet meer nodig zijn. ‘Ik hoop in ieder geval op een intensievere samenwerking met andere organisaties die zich bezighouden met het zelfgekozen levenseinde, ook om zo meer politieke druk te kunnen uitoefenen’, besluit Frans. •
De stichting stelt hoge eisen aan haar consulenten. Reflectievermogen, levenservaring, relationele vaardigheden en professionele distantie zijn sleutelwoorden. Lang niet iedereen wordt geaccepteerd en de opleiding is intensief. Catherina: ‘Je moet in korte tijd een vertrouwensrelatie met iemand kunnen opbouwen. En het is belangrijk dat je neutraal kunt zijn. Je mag natuurlijk wel een mening hebben, maar die mag niet bepalend zijn tijdens de gesprekken. Bovendien is het belangrijk dat je kunt reflecteren op wat je voelt. Stel dat iemand zegt dat je zo fijn reageert, dan zou je dat gedrag kunnen gaan herhalen omdat het prettig is een compliment te krijgen. Dat is niet per definitie het gedrag waar je cliënt het meest aan heeft. Ook daar moet je alert op zijn.’
Zelf heeft ze geregeld te maken met jongen mensen die kampen met psychiatrische problemen. ‘Dan denk ik soms alleen maar: nee, dit voelt niet goed. Dat is heftig. Dan moet ik me heel bewust zijn van het feit dat ik bij de Einder geen therapeut ben, maar consulent. We denken mee, geven informatie, laten mensen nadenken over hun keuze. Zo bedenken mensen soms dat ze in een hotelkamer een einde aan hun leven willen maken. Hoe is dat voor het personeel van het hotel, dat zo iemand dan aantreft? Daar staan mensen vaak niet bij stil. Zulke vragen zijn legitiem. Maar wij zijn er niet om mensen van hun besluit af te brengen.’
NIET INWISSELBAAR
Dat doel deelt de Einder natuurlijk met de NVVE. Toch wil dat niet zeggen dat beide organisaties inwisselbaar zijn. Waar de NVVE zich richt op het geven van algemene voorlichting over het levenseinde, haar ruim 177.000 leden helpt bij het opstellen van wilsverklaringen en ondersteuning biedt als mensen de weg niet weten te vinden als zij een doodswens hebben, is de Einder vooral actief in intensieve persoonlijke begeleiding. Catharina: ‘We zouden het mooi vinden als de NVVE wat vaker mensen naar ons zou doorverwijzen, omdat onze begeleiding intensiever en breder is. Wij nemen iedereen aan, tenzij tijdens het telefonische kennismakingsgesprek duidelijk is dat iemand in de war is. Dan is er eerst iets anders nodig. Een traject bij ons duurt soms jaren, omdat iemand na een paar gesprekken besluit het even te laten rusten en dan na lange tijd toch verder wil.’ Frans vult aan dat de consulenten altijd proberen naasten bij het traject te betrekken.
Catherina heeft lang in de sociale psychiatrie gewerkt. ‘Daar kreeg ik natuurlijk met suïcidaliteit te maken. Het heeft me altijd verbaasd dat het gesprek over de dood eigenlijk niet gevoerd werd, al deed ik dat zelf wel. Ik herinner me hoe opgelucht ik was toen de Einder werd opgericht. Nu was er eindelijk een plek waar ik mensen naar door kon verwijzen.’ Toen in 2015 een conflict tussen het bestuur en de toenmalige counselors het voortbestaan van de stichting bedreigde, besloot Catherina zich aan te sluiten. Ze wilde voorkomen dat de club zou ophouden te bestaan.
De vertrouwensbreuk bleek niet oplosbaar en inmiddels werken er allemaal nieuwe mensen. De vrijwilligers die met cliënten praten, heten nu consulenten. Daarvoor is gekozen om verwarring te voorkomen met de counselors die het werk nog steeds doen, maar niet meer bij de Einder. Frans: ‘Het mooie vind ik dat ondanks die onrustige periode die we hebben doorgemaakt de basisgedachte in al die jaren niet is veranderd: het voeren van het gesprek en het staan voor een waardig levenseinde.’
GRENS OPZOEKEN
Het blijft een zoektocht: de grens opzoeken, erbinnen blijven of toch net niet. Frans: ‘Het is een vreselijk complex onderwerp, wat waarschijnlijk ook de reden is waarom de politiek zo behoudend is.’ De overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking is voor een soort pil van Drion. Politiek draagvlak daarvoor lijkt mijlenver weg. Ook binnen de organisaties moeten vaak ingewikkelde discussies worden gevoerd: over de aanwezigheid van consulenten bij zelfeuthanasie bijvoorbeeld. In de begintijd van de stichting gebeurde dat nog wel eens. Frans: ‘Hoewel we het vreselijk vinden dat mensen zoiets helemaal alleen moeten doen, zijn we er voorzichtig mee. Het bestuur wil erover geïnformeerd worden en afstemmen met een collega is een eis. Die voorzichtigheid is nodig, omdat we niet genoeg kunnen vertrouwen op de reactie van de politie. Dat is in de eerste plaats vervelend voor onze consulenten. Maar ook als zij dat risico willen lopen, willen we voorkomen dat de Einder in diskrediet wordt gebracht.’
Dat besluit is ook voortgekomen uit de ervaring van een van de consulenten, een aantal jaren geleden. Hij wilde een vrouw, met wie hij een goede band had, absoluut niet alleen dood laten gaan. Hij was huisarts geweest en was dus kundig. Hij werd echter opgepakt, in een cel gezet zonder telefoon en zelfs zonder de medicijnen die hij nodig had. ‘Je begrijpt dat we dat soort dingen echt willen voorkomen.’
Stichting de Einder bestaat dertig jaar. Wat begon als een stoere, rebelse organisatie is inmiddels een stabiele en goed werkende stichting die mensen met een doodswens langdurig en zorgvuldig begeleidt. Maar waarin onderscheidt de organisatie zich? Heeft ze nog bestaansrecht? Nu en over tien jaar? Voorzitter Frans van den Broek d’Obrenan en consulent Catherina Vasterling blikken terug én vooruit. • Martien Versteegh
‘Een gesprek kan levensreddend zijn’


‘Je moet in korte tijd een vertrouwensrelatie met iemand kunnen opbouwen’
Vooruitblikken na dertig jaar stichting de Einder
FOTO'S: JOSJE DEEKENS
Een tiental zeer betrokken en goed ingevoerde consulenten staat klaar voor iedereen die op een waardige manier uit het leven wil stappen. Zij strijden voor de autonome route, ook wel zelfeuthanasie genoemd. Een streven dat de stichting deelt met de Coöperatie Laatste Wil (CLW). ‘Sinds ik in 2019 aantrad als voorzitter verbaast het me dat de samenwerking tussen de organisaties die min of meer hetzelfde doel nastreven, niet beter gaat’, zegt Frans. ‘Natuurlijk hebben we de ontwikkelingen rondom middel X nauwlettend in de gaten gehouden. Wij zouden immers graag zien dat er een middel beschikbaar komt waarmee mensen kunnen kiezen voor zelfeuthanasie. We zijn er alleen niet van overtuigd dat middel X een humane dood bewerkstelligt. Daarom hoopten we inzage te krijgen in de resultaten ervan.’
Dat is tot op heden niet gelukt. Ook zijn Frans en Catherina kritisch op de aanpak van de CLW – en de gevolgen daarvan. ‘De repressie is door alle onrust rondom middel X en de CLW enorm toegenomen.’ Ook daarom is de Einder van koers veranderd: van stoere pionier naar stabiele gesprekspartner. Frans: ‘We hebben gemerkt dat het nodig is om van je te laten horen en de grenzen op te zoeken, maar dat het tegelijkertijd belangrijk is die grenzen niet over te gaan. Alleen op die manier kun je de politiek beïnvloeden. Het vergt een lange adem, maar dat is een weg die bij de Einder past.’ Catherina beaamt dat. ‘We zien dat wij nu profiteren van wat de vrijwilligers van het eerste uur bij de Einder en later de mensen van de CLW hebben gedaan. Het heeft gezorgd voor jurisprudentie die duidelijk heeft gemaakt binnen welke kaders we ons moeten bewegen. De publiciteit die eruit voortkwam, heeft er bovendien voor gezorgd dat het onderwerp meer in de openbaarheid is gekomen. Ik denk dat we kunnen stellen dat een beetje provocatie af en toe heel goed is.’
GRENS OPZOEKEN
Het blijft een zoektocht: de grens opzoeken, erbinnen blijven of toch net niet. Frans: ‘Het is een vreselijk complex onderwerp, wat waarschijnlijk ook de reden is waarom de politiek zo behoudend is.’ De overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking is voor een soort pil van Drion. Politiek draagvlak daarvoor lijkt mijlenver weg. Ook binnen de organisaties moeten vaak ingewikkelde discussies worden gevoerd: over de aanwezigheid van consulenten bij zelfeuthanasie bijvoorbeeld. In de begintijd van de stichting gebeurde dat nog wel eens. Frans: ‘Hoewel we het vreselijk vinden dat mensen zoiets helemaal alleen moeten doen, zijn we er voorzichtig mee. Het bestuur wil erover geïnformeerd worden en afstemmen met een collega is een eis. Die voorzichtigheid is nodig, omdat we niet genoeg kunnen vertrouwen op de reactie van de politie. Dat is in de eerste plaats vervelend voor onze consulenten. Maar ook als zij dat risico willen lopen, willen we voorkomen dat de Einder in diskrediet wordt gebracht.’
Dat besluit is ook voortgekomen uit de ervaring van een van de consulenten, een aantal jaren geleden. Hij wilde een vrouw, met wie hij een goede band had, absoluut niet alleen dood laten gaan. Hij was huisarts geweest en was dus kundig. Hij werd echter opgepakt, in een cel gezet zonder telefoon en zelfs zonder de medicijnen die hij nodig had. ‘Je begrijpt dat we dat soort dingen echt willen voorkomen.’
Catherina heeft lang in de sociale psychiatrie gewerkt. ‘Daar kreeg ik natuurlijk met suïcidaliteit te maken. Het heeft me altijd verbaasd dat het gesprek over de dood eigenlijk niet gevoerd werd, al deed ik dat zelf wel. Ik herinner me hoe opgelucht ik was toen de Einder werd opgericht. Nu was er eindelijk een plek waar ik mensen naar door kon verwijzen.’ Toen in 2015 een conflict tussen het bestuur en de toenmalige counselors het voortbestaan van de stichting bedreigde, besloot Catherina zich aan te sluiten. Ze wilde voorkomen dat de club zou ophouden te bestaan.
De vertrouwensbreuk bleek niet oplosbaar en inmiddels werken er allemaal nieuwe mensen. De vrijwilligers die met cliënten praten, heten nu consulenten. Daarvoor is gekozen om verwarring te voorkomen met de counselors die het werk nog steeds doen, maar niet meer bij de Einder. Frans: ‘Het mooie vind ik dat ondanks die onrustige periode die we hebben doorgemaakt de basisgedachte in al die jaren niet is veranderd: het voeren van het gesprek en het staan voor een waardig levenseinde.’
NIET INWISSELBAAR
Dat doel deelt de Einder natuurlijk met de NVVE. Toch wil dat niet zeggen dat beide organisaties inwisselbaar zijn. Waar de NVVE zich richt op het geven van algemene voorlichting over het levenseinde, haar ruim 177.000 leden helpt bij het opstellen van wilsver-klaringen en ondersteuning biedt als mensen de weg niet weten te vinden als zij een doodswens hebben, is de Einder vooral actief in intensieve persoonlijke begeleiding. Catharina: ‘We zouden het mooi vinden als de NVVE wat vaker mensen naar ons zou doorverwijzen, omdat onze begeleiding intensiever en breder is. Wij nemen iedereen aan, tenzij tijdens het telefonische kennismakings-gesprek duidelijk is dat iemand in de war is. Dan is er eerst iets anders nodig. Een traject bij ons duurt soms jaren, omdat iemand na een paar gesprekken besluit het even te laten rusten en dan na lange tijd toch verder wil.’ Frans vult aan dat de consulenten altijd proberen naasten bij het traject te betrekken.
De stichting stelt hoge eisen aan haar consulenten. Reflectievermogen, levenservaring, relationele vaardigheden en professionele distantie zijn sleutel-woorden. Lang niet iedereen wordt geaccepteerd en de opleiding is intensief. Catherina: ‘Je moet in korte tijd een vertrouwensrelatie met iemand kunnen opbouwen. En het is belangrijk dat je neutraal kunt zijn. Je mag natuurlijk wel een mening hebben, maar die mag niet bepalend zijn tijdens de gesprekken. Bovendien is het belangrijk dat je kunt reflecteren op wat je voelt. Stel dat iemand zegt dat je zo fijn reageert, dan zou je dat gedrag kunnen gaan herhalen omdat het prettig is een compliment te krijgen. Dat is niet per definitie het gedrag waar je cliënt het meest aan heeft. Ook daar moet je alert op zijn.’
Zelf heeft ze geregeld te maken met jongen mensen die kampen met psychiatrische problemen. ‘Dan denk ik soms alleen maar: nee, dit voelt niet goed. Dat is heftig. Dan moet ik me heel bewust zijn van het feit dat ik bij de Einder geen therapeut ben, maar consulent. We denken mee, geven informatie, laten mensen nadenken over hun keuze. Zo bedenken mensen soms dat ze in een hotelkamer een einde aan hun leven willen maken. Hoe is dat voor het personeel van het hotel, dat zo iemand dan aantreft? Daar staan mensen vaak niet bij stil. Zulke vragen zijn legitiem. Maar wij zijn er niet om mensen van hun besluit af te brengen.’
Toch kiezen uiteindelijk maar twee op de tien cliënten voor de definitieve uitweg. Ook daarin zien Catherina en Frans de meerwaarde van de stichting. Zó belangrijk kan het contact met een consulent zijn. Natuurlijk zitten er ook mensen tussen die uit voorzorg een gesprek aanvragen, maar voor een groot deel van hen zorgt alleen al de weten-schap dat ze de mogelijkheid hebben om ermee op te houden, dat ze het leven weer aankunnen. ‘Ik zou het werk niet volhouden als die verhouding heel anders lag’, zegt Catherina.
Een ander verschil met de NVVE is de organisatiestructuur van de Einder. Frans: ‘We zijn veel kleiner en hebben geen leden. Onze organisatie draait op donaties en af en toe een legaat. Onze consulenten werken als vrijwilliger, maar mogen een onkostenvergoeding vragen aan de persoon met wie ze contact hebben. Dit gebeurt altijd in overleg met die cliënt, waarbij rekening wordt gehouden met financiële draagkracht.’ Catherina: ‘Mensen vinden het meestal prettig om te betalen. Zelf vraag ik die vergoeding niet, maar dan gebeurt het geregeld dat mensen besluiten een bedrag over te maken als gift aan de stichting.’
Frans en Catherina hopen dat de Einder over tien jaar niet meer bestaat. Niet omdat ze de illusie hebben dat er dan geen behoefte meer zal zijn aan hun aanbod, maar omdat het hun inzet is dat afzonderlijke partijen niet meer nodig zijn. ‘Ik hoop in ieder geval op een intensievere samenwerking met andere organisaties die zich bezighouden met het zelfgekozen levenseinde, ook om zo meer politieke druk te kunnen uitoefenen’, besluit Frans. •
Stichting de Einder bestaat dertig jaar. Wat begon als een stoere, rebelse organisatie is inmiddels een stabiele en goed werkende stichting die mensen met een doodswens langdurig en zorgvuldig begeleidt. Maar waarin onderscheidt de organisatie zich? Heeft ze nog bestaansrecht? Nu en over tien jaar? Voorzitter Frans van den Broek d’Obrenan en consulent Catherina Vasterling blikken terug én vooruit. •
Martien Versteegh
‘Een gesprek kan
levensreddend zijn’
