Foto: Maurits Giesen

‘WAT BETEKENT DOOD ZIJN EIGENLIJK? WAT MERK JE DAARVAN? IK BEN EEN WAT APARTE AGNOST, DIE DENKT DAT ER BEST NOG WELEENS IETS ZOU KUNNEN ZIJN NA DE DOOD’ 

APARTE AGNOST

‘Het is nogal wat. Die gedachte komt als eerste bij me op als ik eraan denk dat ik binnenkort euthanasie krijg. Het is nogal een keuze. Maar ik voel ook opluchting omdat het steeds dichterbij komt. Elke beweging die ik maak is een drama en elke dag die ik hier meemaak vind ik verschrikkelijk. Doe ik het niet, dan zit ik nog veel langer in deze ellende. Elke keer als ik ’s ochtends moet wachten tot ze me uit bed halen, denk ik: liever over een uur dood dan nog langer moeten wachten.’

‘Mijn vrouw en kinderen mogen erbij zijn als ze dat willen. Dan drinken we eerst een lekker glaasje en nemen we daar wat hapjes bij. Ik heb voor iedereen een toespraakje in mijn hoofd. Voor de kinderen en voor mijn vrouw, met wie ik de laatste 28 jaar een ontzettend fijne tijd heb gehad. Ik verwacht dat ik er wel klaar voor ben als ik eenmaal tegen ze heb gezegd wat ze voor me hebben betekend.’

‘Toch voel ik ook een zekere angst. Als je de stap eenmaal hebt gezet, is er geen weg meer terug. Ik ben iemand die graag een slag om de arm houdt, dat zit in de aard van het beestje. Niks is zeker in het leven. Niks is gewoon zo. Daarom ben ik ook wel nieuwsgierig naar de andere kant. Wat betekent dood zijn eigenlijk? Wat merk je daarvan? Ik ben een wat aparte agnost, die denkt dat er best nog weleens iets zou kunnen zijn na de dood.’

EVEN PROVOCEREN

‘Soms twijfel ik wel eens aan mijn besluit. Ik ben nieuwsgierig naar hoe het in de toekomst met mijn kinderen zal gaan. Ook ben ik benieuwd naar wat er in de wereld gaat gebeuren. Ik volg het nieuws op de voet en wil bijvoorbeeld graag weten hoe de situatie in Oekraïne zich ontwikkelt. Maar ook hoe het er hier in Nederland aan toe zal gaan. Op televisie zeggen ze altijd dat we het beste zorgstelsel ter wereld hebben. Maar de manier waarop wij de zorg in dit land hebben geregeld maakt mij boos. Verpleeghuizen kampen met een enorm personeelstekort. Ik lig ’s ochtends in bed te wachten omdat ik er zelf niet uit kan komen. Naar het toilet gaan kan ik in principe zelf, maar ik heb wel hulp nodig bij het aankleden. Dan zit ik soms een kwartier op het toilet te wachten voor iemand tijd heeft om mij te helpen. Ik zie heus wel dat ze zich de benen onder het lijf vandaan rennen, maar ik kan niet tegen dat wachten.’

‘Aan mijn medebewoners heb ik niet veel. Die vinden mij maar raar. Ik provoceer graag en vertel aan iedereen dat ik euthanasie wil. De andere bewoners kunnen daar niet goed mee omgaan. Die zitten hier allemaal om zo lang mogelijk in leven te blijven. Ze kunnen zich niet voorstellen dat iemand uit het leven wil stappen. Daar komt bij dat we hier in een streek zitten waar ze toch al niet zo makkelijk over dat soort dingen praten. Gelukkig hebben mijn vrouw en kinderen begrip voor mijn wens. Mijn vrouw is wetenschapper, net als ik. Ze accepteerde mijn wens direct. “Als jij dat wil, dan is dat jouw zaak”, zei ze. Mijn kinderen hebben er ook vrede mee, al merk ik dat ze het er ook weleens moeilijk mee hebben. Vooral mijn jongste zoon. Hij is ook degene met wie ik het meest optrok na de scheiding van mijn eerste vrouw.’

GEBREK AAN AUTONOMIE

‘Het begon al op de revalidatieafdeling van het ziekenhuis. Iedereen wist alles beter. Daar kon ik erg slecht tegen. Al je autonomie is daar weg. Als zelfstandig en onafhankelijk mens werd ik daar razend van. Met als gevolg dat ik een onhandelbaar type werd. Op een gegeven moment zei ik tegen mijn kinderen: “Ik wil helemaal niet meer als het zo moet. Ik wil de pijp uit als dat zou kunnen.” Ik was toen al dertien jaar lid van de NVVE. Dat had overigens een andere aanleiding. Mijn vader had de ziekte van Alzheimer en moest naar een verpleeghuis. Dat vond ik zo’n mensonterende toestand dat ik voor mezelf besloot: dat wil ik nooit.’

‘Van de NVVE wilde ik weten hoe ik op een nette, wettelijk juiste manier naar een andere wereld kon worden geholpen. Met Steven (Pleiter, vrijwillig consulent van de NVVE, zie kader, red.) heb ik daar goed over kunnen praten. Wij lagen elkaar nogal, het was af en toe behoorlijk gezellig. Ik had de euthanasiewet goed bekeken en had daar ook zo mijn eigen denkbeelden over. We leven in een land waar euthanasie is toegestaan, maar alleen als er sprake is van uitzichtloos lijden. Nou, ik vind het verschrikkelijk dat ik als zelfstandig mens in zo’n gebouw moet zitten en mijn billen moet laten poetsen. Dat heeft Steven goed in mijn euthanasieverzoek kunnen verwerken.’ 

Twan Bakker werkte veertig jaar als docent geschiedenis op een middelbare school. Na zijn pensioen ging hij graag samen met zijn vrouw met de camper op pad. Tijdens een van deze reizen werd hij getroffen door een herseninfarct. Na een aantal weken in het ziekenhuis en een aantal maanden in het revalidatiecentrum mocht hij naar huis. Daar moest hij leren leven met de blijvende gevolgen van het infarct: een verlamde arm en spasmen in het been. 

Tot 2021 ging het thuis redelijk goed, mede dankzij de hulp van zijn vrouw en later de thuiszorg. Maar na een ziekenhuisverblijf als gevolg van een operatie aan zijn voet was de thuiszorg van mening dat Bakker niet langer thuis kon wonen vanwege de te zware zorg. Hij moest – zeer tegen zijn wens – naar een zorginstelling. Hij woonde er een jaar, maar koos uiteindelijk voor euthanasie. Op 21 maart overleed hij, op 79-jarige leeftijd. Relevant sprak hem in december 2022, drie maanden voor zijn dood.

‘Ik voel opluchting omdat het steeds dichterbij    komt’

Twan Bakker was een echte verhalen­verteller. Maar ook een man met uitgesproken ideeën en meningen, die hij zonder blad voor de mond aan iedereen verkondigde. Zijn markante karakter bleek onverenigbaar met het leven in een zorginstelling, waar hij na een herseninfarct terechtkwam. Zo wilde hij niet verder leven. Op 21 maart 2023 kreeg hij euthanasie. •
Dieuwke de Boer

Steven Pleiter, oprichter en voormalig directeur van de Levenseindekliniek, nu Expertisecentrum Euthanasie, ging na zijn pensioen aan de slag als vrijwillig consulent bij de NVVE. In die hoedanigheid hielp hij Twan Bakker met het opstellen van zijn euthanasieverzoek.

‘De eerste keer bezocht ik hem op de revalidatieafdeling van het ziekenhuis, waar hij herstelde van een ingreep aan zijn voeten. Ik merkte al snel dat ik te maken had met iemand die er zeer uitgesproken ideeën en meningen op nahield en die ook op ongezouten wijze uitte. Hij wist precies wat hij wel en niet wilde en was ook gewend om altijd zijn eigen beslissingen te nemen. Zijn karakter botste met de manier waarop er in zorginstellingen wordt gewerkt en dus was het leven daar voor hem ondraaglijk.’

Wat is jouw toegevoegde waarde als NVVE-consulent?

‘Voor veel mensen blijft de dood een beladen onderwerp. Het is bijzonder om er zonder drempels over te kunnen praten. Bij mij bestaan er geen taboes over de dood. Twan Bakker kon vrijuit met mij over zijn doodswens spreken. Ik heb zo goed mogelijk geprobeerd in woorden te vatten hoe hij over zijn levenseinde dacht. Dat is goed gelukt, al vond ik het bij hem wel lastig om te bepalen wanneer ik moest stoppen met mijn dienstverlening. Ik had het gevoel dat ik gedaan had wat ik kon doen, maar worstelde toch met het trekken van een grens.’

Waarom?

‘Twan Bakker was een echte verteller en als voormalig docent geschiedenis gaf hij zijn verhalen altijd een haakje met het verleden. We konden daardoor goede gesprekken met elkaar voeren, die over veel meer gingen dan het levenseinde alleen. Maar ik bezocht hem als consulent van de NVVE en dat vraagt om een zekere professionele afstand. Toen zijn wensen eenmaal op papier stonden, was de enige vraag nog wanneer hij euthanasie zou willen. Ik heb toen aangegeven dat mijn werk klaar was en dat ik hem daar niet bij kon helpen.’

In mijn gesprek met hem bespeurde ik toch ook nog enige twijfel.

‘Het toewerken naar de dood en het accepteren van de eindigheid van het leven is een proces vol onzekerheden. Niemand kan je vertellen hoe de dood zal zijn. Twijfel is heel natuurlijk voor mensen die de dood in de ogen kijken. Vooral het moment waarop je afscheid neemt van het leven is lastig te bepalen. Voor Twan Bakker ging dat met name over wel en niet kunnen volhouden in een zorginstelling. Hij wilde niet zozeer dood, maar kon op deze manier niet verder leven. Toen hij eenmaal wist dat de deur naar euthanasie openstond, gaf dat veel rust.’

Hoe kijk je terug op dit proces?

‘Ik ben er trots op dat ik hem heb mogen helpen bij het op papier zetten van zijn wensen voor het levenseinde. Het is prachtig werk om te doen. Ik vind het mooi en belangrijk dat wij mensen kunnen helpen om voor zichzelf duidelijk te krijgen hoe ze tegen het levenseinde aankijken en wat ze wel en niet willen. Meestal gebeurt dat in één gesprek, maar als het zo concreet wordt als bij meneer Bakker kom ik vaker op bezoek.’ •

‘Het gaf veel rust toen de deur naar euthanasie eenmaal openstond’

Foto: Maurits Giesen

Steven Pleiter, oprichter en voormalig directeur van de Levenseindekliniek, nu Expertisecentrum Euthanasie, ging na zijn pensioen aan de slag als vrijwillig consulent bij de NVVE. In die hoedanigheid hielp hij Twan Bakker met het opstellen van zijn euthanasieverzoek.

‘De eerste keer bezocht ik hem op de revalidatieafdeling van het ziekenhuis, waar hij herstelde van een ingreep aan zijn voeten. Ik merkte al snel dat ik te maken had met iemand die er zeer uitgesproken ideeën en meningen op nahield en die ook op ongezouten wijze uitte. Hij wist precies wat hij wel en niet wilde en was ook gewend om altijd zijn eigen beslissingen te nemen. Zijn karakter botste met de manier waarop er in zorginstellingen wordt gewerkt en dus was het leven daar voor hem ondraaglijk.’

Wat is jouw toegevoegde waarde als NVVE-consulent?

‘Voor veel mensen blijft de dood een beladen onderwerp. Het is bijzonder om er zonder drempels over te kunnen praten. Bij mij bestaan er geen taboes over de dood. Twan Bakker kon vrijuit met mij over zijn doodswens spreken. Ik heb zo goed mogelijk geprobeerd in woorden te vatten hoe hij over zijn levenseinde dacht. Dat is goed gelukt, al vond ik het bij hem wel lastig om te bepalen wanneer ik moest stoppen met mijn dienstverlening. Ik had het gevoel dat ik gedaan had wat ik kon doen, maar worstelde toch met het trekken van een grens.’

Waarom?

‘Twan Bakker was een echte verteller en als voormalig docent geschiedenis gaf hij zijn verhalen altijd een haakje met het verleden. We konden daardoor goede gesprekken met elkaar voeren, die over veel meer gingen dan het levenseinde alleen. Maar ik bezocht hem als consulent van de NVVE en dat vraagt om een zekere professionele afstand. Toen zijn wensen eenmaal op papier stonden, was de enige vraag nog wanneer hij euthanasie zou willen. Ik heb toen aangegeven dat mijn werk klaar was en dat ik hem daar niet bij kon helpen.’

In mijn gesprek met hem bespeurde ik toch ook nog enige twijfel.

‘Het toewerken naar de dood en het accepteren van de eindigheid van het leven is een proces vol onzekerheden. Niemand kan je vertellen hoe de dood zal zijn. Twijfel is heel natuurlijk voor mensen die de dood in de ogen kijken. Vooral het moment waarop je afscheid neemt van het leven is lastig te bepalen. Voor Twan Bakker ging dat met name over wel en niet kunnen volhouden in een zorginstelling. Hij wilde niet zozeer dood, maar kon op deze manier niet verder leven. Toen hij eenmaal wist dat de deur naar euthanasie openstond, gaf dat veel rust.’

Hoe kijk je terug op dit proces?

‘Ik ben er trots op dat ik hem heb mogen helpen bij het op papier zetten van zijn wensen voor het levenseinde. Het is prachtig werk om te doen. Ik vind het mooi en belangrijk dat wij mensen kunnen helpen om voor zichzelf duidelijk te krijgen hoe ze tegen het levenseinde aankijken en wat ze wel en niet willen. Meestal gebeurt dat in één gesprek, maar als het zo concreet wordt als bij meneer Bakker kom ik vaker op bezoek.’ •

‘WAT BETEKENT DOOD ZIJN EIGENLIJK? WAT MERK JE DAARVAN? IK BEN EEN WAT APARTE AGNOST, DIE DENKT DAT ER BEST NOG WELEENS IETS ZOU KUNNEN ZIJN NA DE DOOD’ 

APARTE AGNOST

‘Het is nogal wat. Die gedachte komt als eerste bij me op als ik eraan denk dat ik binnenkort euthanasie krijg. Het is nogal een keuze. Maar ik voel ook opluchting omdat het steeds dichterbij komt. Elke beweging die ik maak is een drama en elke dag die ik hier meemaak vind ik verschrikkelijk. Doe ik het niet, dan zit ik nog veel langer in deze ellende. Elke keer als ik ’s ochtends moet wachten tot ze me uit bed halen, denk ik: liever over een uur dood dan nog langer moeten wachten.’

‘Mijn vrouw en kinderen mogen erbij zijn als ze dat willen. Dan drinken we eerst een lekker glaasje en nemen we daar wat hapjes bij. Ik heb voor iedereen een toespraakje in mijn hoofd. Voor de kinderen en voor mijn vrouw, met wie ik de laatste 28 jaar een ontzettend fijne tijd heb gehad. Ik verwacht dat ik er wel klaar voor ben als ik eenmaal tegen ze heb gezegd wat ze voor me hebben betekend.’

‘Toch voel ik ook een zekere angst. Als je de stap eenmaal hebt gezet, is er geen weg meer terug. Ik ben iemand die graag een slag om de arm houdt, dat zit in de aard van het beestje. Niks is zeker in het leven. Niks is gewoon zo. Daarom ben ik ook wel nieuwsgierig naar de andere kant. Wat betekent dood zijn eigenlijk? Wat merk je daarvan? Ik ben een wat aparte agnost, die denkt dat er best nog weleens iets zou kunnen zijn na de dood.’

GEBREK AAN AUTONOMIE

‘Het begon al op de revalidatieafdeling van het ziekenhuis. Iedereen wist alles beter. Daar kon ik erg slecht tegen. Al je autonomie is daar weg. Als zelfstandig en onafhankelijk mens werd ik daar razend van. Met als gevolg dat ik een onhandelbaar type werd. Op een gegeven moment zei ik tegen mijn kinderen: “Ik wil helemaal niet meer als het zo moet. Ik wil de pijp uit als dat zou kunnen.” Ik was toen al dertien jaar lid van de NVVE. Dat had overigens een andere aanleiding. Mijn vader had de ziekte van Alzheimer en moest naar een verpleeghuis. Dat vond ik zo’n mensonterende toestand dat ik voor mezelf besloot: dat wil ik nooit.’

‘Van de NVVE wilde ik weten hoe ik op een nette, wettelijk juiste manier naar een andere wereld kon worden geholpen. Met Steven (Pleiter, vrijwillig consulent van de NVVE, zie kader, red.) heb ik daar goed over kunnen praten. Wij lagen elkaar nogal, het was af en toe behoorlijk gezellig. Ik had de euthanasiewet goed bekeken en had daar ook zo mijn eigen denkbeelden over. We leven in een land waar euthanasie is toegestaan, maar alleen als er sprake is van uitzichtloos lijden. Nou, ik vind het verschrikkelijk dat ik als zelfstandig mens in zo’n gebouw moet zitten en mijn billen moet laten poetsen. Dat heeft Steven goed in mijn euthanasieverzoek kunnen verwerken.’ 

Twan Bakker werkte veertig jaar als docent geschiedenis op een middelbare school. Na zijn pensioen ging hij graag samen met zijn vrouw met de camper op pad. Tijdens een van deze reizen werd hij getroffen door een herseninfarct. Na een aantal weken in het ziekenhuis en een aantal maanden in het revalidatiecentrum mocht hij naar huis. Daar moest hij leren leven met de blijvende gevolgen van het infarct: een verlamde arm en spasmen in het been. 

Tot 2021 ging het thuis redelijk goed, mede dankzij de hulp van zijn vrouw en later de thuiszorg. Maar na een ziekenhuisverblijf als gevolg van een operatie aan zijn voet was de thuiszorg van mening dat Bakker niet langer thuis kon wonen vanwege de te zware zorg. Hij moest – zeer tegen zijn wens – naar een zorginstelling. Hij woonde er een jaar, maar koos uiteindelijk voor euthanasie. Op 21 maart overleed hij, op 79-jarige leeftijd. Relevant sprak hem in december 2022, drie maanden voor zijn dood.

‘Ik voel opluchting omdat het steeds dichterbij komt’

Twan Bakker was een echte verhalen­verteller. Maar ook een man met uitgesproken ideeën en meningen, die hij zonder blad voor de mond aan iedereen verkondigde. Zijn markante karakter bleek onverenigbaar met het leven in een zorginstelling, waar hij na een herseninfarct terechtkwam. Zo wilde hij niet verder leven. Op 21 maart 2023 kreeg hij euthanasie. •
Dieuwke de Boer