In deze rubriek bespreken Martien Versteegh en Marijke Hilhorst om beurten een selectie uit recent verschenen boeken die betrekking hebben op het levenseinde. Deze keer: Martien Versteegh.

in beeld


€ 19,95  

Uitgeverij Fugato


‘Vanavond is ze dood.’ Met deze mooie zin begint de roman Slotakte. Geschiedenis van mijn dood van Gertrude Klinkhamer. Het is het eerste wat Harm denkt op 21 september 2019. Harm is een vriend van hoofdpersoon Elsie en de proloog en epiloog zijn vanuit zijn perspectief geschreven. De rest van de roman wordt verteld in de ik-vorm, door Elsie. Ze neemt de lezer mee in haar overwegingen een einde te maken aan haar leven, dat in haar ogen voltooid is. 

Elsie heeft geen kinderen, maar wel een bijzonder contact met Thomas, de zoon van haar zus. Met hem heeft ze altijd goede gesprekken. Dat blijkt minder eenvoudig als ze hem wil vertellen over haar plannen. Haar zus, zijn moeder dus, is overleden en Thomas vindt het ingewikkeld als Elsie laat doorschemeren dat voor haar de rek eruit is. Uit het sociale leven had ze zich al steeds meer teruggetrokken. Alleen met Harm en een goede vriendin heeft ze nog contact. In het gesprek met haar danst ze om het onderwerp heen. De beste gesprekken heeft ze eigenlijk met de man op de sokkel die naast een bankje bij de rivier staat. Het tekent de eenzaamheid van het onderwerp. Natuurlijk denkt Elsie in deze periode veel na over haar leven en dat passeert dan ook de revue. Dat daarbij ook het raadsel over de onbekende vader van Thomas voorbijkomt, is misschien bedoeld voor wat extra spanning in het verhaal, maar leidt iets te veel af van waar het boek in de kern over gaat. 


€ 15,95  

Uitgeverij
Luitingh-Sijthoff


Het idee is niet nieuw, er zijn meerdere films en boeken gemaakt over nagelaten boodschappen van dierbare overledenen. Het raakt altijd een emotionele snaar, maar zelden op zo’n mooie manier als in dit jeugdboek. Juist dankzij het achterwege laten van iedere vorm van sentimentaliteit zullen veel lezers – jong en oud – vermoedelijk een traantje wegpinken tijdens het lezen. Iets wat Pelle zelf niet snel zal doen. Zijn vader Richard heeft hem namelijk gezegd dat jongens niet huilen. Om te voorkomen dat de emoties hem in zijn greep krijgen, somt hij feitjes op die hij heeft geleerd, of ingewikkelde sommen. Pelle kan erg goed leren. Zo dreunt hij in zijn hoofd op: ‘Pissebedden. Het zijn feitelijk schaaldieren. Net als kreeften en garnalen. Maar niemand eet pissebedden, terwijl mensen wel graag kreeft en garnalen eten. Ik vraag me af of het hoofdkussen nog naar pap ruikt. Feiten. Pissebedden kruipen soms in een mierennest om te wonen. Als mieren ze dan proberen aan te vallen, schiet een pissebed gewoon een soort lijm, waardoor de mier zijn kaken niet meer van elkaar krijgt. Een beetje kalmer loop ik verder.’ 

Een jaar na het overlijden van zijn vader overhandigt Pelles moeder haar zoon een schoenendoos met briefjes. Op het eerste briefje staat enkel: ‘Hoi Pelle.’ De 12-jarige jongen weet zich in eerste instantie niet zo goed raad met de briefjes. Hij is soms boos op zijn vader, omdat hij is doodgegaan. Ook zijn moeder is hij sinds een jaar eigenlijk een beetje kwijt, ze lacht nooit meer. 

Gaandeweg verandert er echter iets in hun levens, dankzij de briefjes. Hoewel Richard zijn zoon een heleboel dingen niet meer zal kunnen leren – iets wat hem heel verdrietig stemt, zo blijkt uit de briefjes – weet hij Pelle postuum belangrijke levenslessen mee te geven. Zelf had hij duidelijk ook nog het nodige geleerd in de laatste fase van zijn leven. Slegers heeft een fenomenaal verhaal geschreven over vriendschap, verliefdheid, familie, nare klasgenoten en vooral ook over rouw.


Het leven van de 18-jarige Vroon Bouter lijkt op het perfecte plaatje. Ze is slim, ziet er leuk uit, haar ouders zijn nog bij elkaar en ze heeft een jongere zus die dol op haar is. Dat realiseert ze zich allemaal heel goed. Het verandert alleen niets aan hoe ze zich voelt. Ze vindt het leven loodzwaar en voelt zich daar, juist omdat ze er eigenlijk geen duidelijke reden toe heeft, schuldig over. 

‘Humeurkanker’ is een term die de Vlaamse comedian Philippe Geubels gebruikt voor depressiviteit. In het boek neemt Vroon je mee in drie jaar van haar leven met ‘humeurkanker’ aan de hand van dagboekfragmenten. Het is belangrijk dat ze dat doet. Leeftijdsgenoten die met hetzelfde worstelen kan haar verhaal tot steun zijn. Bij anderen zorgt het ongetwijfeld voor meer begrip voor iemand met mentale problemen. En bij mensen die het voor het zeggen hebben in de gezondheidszorg hopelijk voor nog meer bewustwording dat er iets niet goed gaat in de hulp die deze jongeren wordt geboden. Vroons wens een therapeut te treffen die zich niet wil laten betalen voor zijn werk omdat hij oprecht geïnteresseerd zou moeten zijn in haar en haar leed, is tegelijkertijd begrijpelijk en niet zo realistisch. Maar dat ze binnen de ggz niemand treft die haar doet voelen dat hij of zij iets om haar geeft, is schrijnend. Vroon heeft de mazzel – voor zover je met alles wat zij te verduren krijgt over mazzel kunt spreken – dat ze ouders heeft die voor haar knokken en die buiten de reguliere zorg een fijne therapeut voor haar vinden. Dat is natuurlijk lang niet voor iedereen weggelegd.


€ 18,99  

Prometheus

  



We hebben vaak een idee over hoe het moet zijn om te horen dat je terminaal bent: vroeg of laat val je na zo’n bericht in een zwart gat. Zo niet journalist Eelco Meuleman. Het is niet dat hij levensmoe was, zeker niet, maar hij worstelde wel met vragen. Bijvoorbeeld of hij het droomappartement dat hij net had betrokken, ook na zijn pensioen zou kunnen blijven betalen? En of het niet toch gezelliger zou zijn er met een vriend te wonen? ‘Waren dit geen onzinnige, pietluttige vragen met misschien wel een wereldoorlog op komst? Was de wereld toch niet al ten dode opgeschreven, qua klimaat, steeds meer wappies op straat en de sociale media, en doodenge dictators in de landen om ons heen galore?’ 

Het zijn vragen waar ineens de bodem onder vandaan valt als Meuleman te horen krijgt nog maar zeventien maanden te leven te hebben. ‘Hier liep ik dan, bijna 61 jaar oud, twee maanden geleden gehoord dat ik ongeneeslijke, in de long uitgezaaide nierkanker had, en nog een maand of zeventien te leven. Een wandelende ambulance met een sigaret in zijn mond. Een mislukte tekening van Gummbah. Je zou je dood moeten schamen, maar ik deed dat niet. Ik werd hier vrolijk van, zoals ik van alles wat me in de afgelopen maanden was overkomen vrolijk was geworden.’ 

Niet dat de journalist altijd al de vrolijkheid zelve was. Het leven viel niet altijd mee, hij slikt al dertig jaar een moodstabilizer. Hard geleefd heeft hij, en hard gewerkt. Over dat leven en dat werk, van vroeger en nu, schrijft hij. Maar ook over zijn ziekte en de chemo en die laatste vindt hij lastig. ‘Bij mijn lot had ik me allang vrolijk neergelegd, maar vooral de bijkomende misselijkheid was onverdraaglijk en verlammend.’ 

Zijn hele leven passeert de revue: zijn ouders en hun ongelukkige huwelijk, zijn eerste seksuele ervaringen, zijn homoseksualiteit, het werken bij de Volkskrant en vriendschap. Voor zijn gevoel had hij op zijn zestigste het leven van een 80-jarige achter de rug. Dus het was goed zo. •

In deze rubriek bespreken Martien Versteegh en Marijke Hilhorst om beurten een selectie uit recent verschenen boeken die betrekking hebben op het levenseinde. Deze keer: Martien Versteegh.

in beeld


‘Vanavond is ze dood.’ Met deze mooie zin begint de roman Slotakte. Geschiedenis van mijn dood van Gertrude Klinkhamer. Het is het eerste wat Harm denkt op 21 september 2019. Harm is een vriend van hoofdpersoon Elsie en de proloog en epiloog zijn vanuit zijn perspectief geschreven. De rest van de roman wordt verteld in de ik-vorm, door Elsie. Ze neemt de lezer mee in haar overwegingen een einde te maken aan haar leven, dat in haar ogen voltooid is. 

Elsie heeft geen kinderen, maar wel een bijzonder contact met Thomas, de zoon van haar zus. Met hem heeft ze altijd goede gesprekken. Dat blijkt minder eenvoudig als ze hem wil vertellen over haar plannen. Haar zus, zijn moeder dus, is overleden en Thomas vindt het ingewikkeld als Elsie laat doorschemeren dat voor haar de rek eruit is. Uit het sociale leven had ze zich al steeds meer teruggetrokken. Alleen met Harm en een goede vriendin heeft ze nog contact. In het gesprek met haar danst ze om het onderwerp heen. De beste gesprekken heeft ze eigenlijk met de man op de sokkel die naast een bankje bij de rivier staat. Het tekent de eenzaamheid van het onderwerp. Natuurlijk denkt Elsie in deze periode veel na over haar leven en dat passeert dan ook de revue. Dat daarbij ook het raadsel over de onbekende vader van Thomas voorbijkomt, is misschien bedoeld voor wat extra spanning in het verhaal, maar leidt iets te veel af van waar het boek in de kern over gaat. 


€ 19,95  

Uitgeverij Fugato


'Zachtjes klotst het water tegen de bemoste keien van de dijk. Een witte kat, een kort touw om de nek, met het uiteinde aan een tussen de keien geslagen houten pen bevestigd, deint mee op de donkere golfslag.’ 

Deze eerste zinnen van De goede dood zetten meteen de toon, die in het hele boek niet meer echt zal veranderen. Verwijst de naam van het dorp – Houweningen – naar het plaatsje dat vermoedelijk verging tijdens de Sint Elisabethsvloed van 1421? De dreiging van een overstroming in het dijkdorp is in ieder geval voelbaar. Maar hoewel het verhaal zeker aan vervlogen tijden doet denken, is dat eerder aan afgelopen eeuw dan vele eeuwen geleden. Moderne apparatuur, zoals mobiele telefoons, doet juist vermoeden dat de roman een waarschuwing is, dat het een beeld schetst van een wereld zoals die zou kunnen worden. 

De jonge huisarts Frans Czekalski betrekt in deze dystopische roman het huis van zijn voorganger, samen met zijn dementerende vader. Al snel wordt duidelijk dat dat voor opgetrokken wenkbrauwen zorgt in het dorp. Ze hebben er namelijk een prima euthanasieprogramma, waarvoor iedereen van boven de zeventig in aanmerking komt. Daar hóéft Frans zijn vader niet voor op te geven, zolang hij maar geen beroep doet op welke zorg of steun dan ook. Zoveel is duidelijk. 

Het is een roman die je bij de keel grijpt en niet meer loslaat. Frans lijkt af en toe verzet te voelen in het dorp waar een fascistische partij het voor het zeggen heeft. Maar zijn verzet is niet sterk. En juist dát maakt Ten Holt op een knappe wijze invoelbaar. Zijn boek geeft geen antwoorden, maar roept vragen en angstbeelden op. De expliciete seksscènes die de bizarre relatie tussen Frans en zijn buurvrouw Meeke beschrijven, voegen voor mijn gevoel weinig toe aan het verhaal, maar los daarvan is het lezen van dit boek zeer de moeite waard. 


€ 15,95  

Uitgeverij Luitingh-Sijthoff


Het leven van de 18-jarige Vroon Bouter lijkt op het perfecte plaatje. Ze is slim, ziet er leuk uit, haar ouders zijn nog bij elkaar en ze heeft een jongere zus die dol op haar is. Dat realiseert ze zich allemaal heel goed. Het verandert alleen niets aan hoe ze zich voelt. Ze vindt het leven loodzwaar en voelt zich daar, juist omdat ze er eigenlijk geen duidelijke reden toe heeft, schuldig over. 

‘Humeurkanker’ is een term die de Vlaamse comedian Philippe Geubels gebruikt voor depressiviteit. In het boek neemt Vroon je mee in drie jaar van haar leven met ‘humeurkanker’ aan de hand van dagboekfragmenten. Het is belangrijk dat ze dat doet. Leeftijdsgenoten die met hetzelfde worstelen kan haar verhaal tot steun zijn. Bij anderen zorgt het ongetwijfeld voor meer begrip voor iemand met mentale problemen. En bij mensen die het voor het zeggen hebben in de gezondheidszorg hopelijk voor nog meer bewustwording dat er iets niet goed gaat in de hulp die deze jongeren wordt geboden. Vroons wens een therapeut te treffen die zich niet wil laten betalen voor zijn werk omdat hij oprecht geïnteresseerd zou moeten zijn in haar en haar leed, is tegelijkertijd begrijpelijk en niet zo realistisch. Maar dat ze binnen de ggz niemand treft die haar doet voelen dat hij of zij iets om haar geeft, is schrijnend. Vroon heeft de mazzel – voor zover je met alles wat zij te verduren krijgt over mazzel kunt spreken – dat ze ouders heeft die voor haar knokken en die buiten de reguliere zorg een fijne therapeut voor haar vinden. Dat is natuurlijk lang niet voor iedereen weggelegd.


We hebben vaak een idee over hoe het moet zijn om te horen dat je terminaal bent: vroeg of laat val je na zo’n bericht in een zwart gat. Zo niet journalist Eelco Meuleman. Het is niet dat hij levensmoe was, zeker niet, maar hij worstelde wel met vragen. Bijvoorbeeld of hij het droomappartement dat hij net had betrokken, ook na zijn pensioen zou kunnen blijven betalen? En of het niet toch gezelliger zou zijn er met een vriend te wonen? ‘Waren dit geen onzinnige, pietluttige vragen met misschien wel een wereldoorlog op komst? Was de wereld toch niet al ten dode opgeschreven, qua klimaat, steeds meer wappies op straat en de sociale media, en doodenge dictators in de landen om ons heen galore?’ 

Het zijn vragen waar ineens de bodem onder vandaan valt als Meuleman te horen krijgt nog maar zeventien maanden te leven te hebben. ‘Hier liep ik dan, bijna 61 jaar oud, twee maanden geleden gehoord dat ik ongeneeslijke, in de long uitgezaaide nierkanker had, en nog een maand of zeventien te leven. Een wandelende ambulance met een sigaret in zijn mond. Een mislukte tekening van Gummbah. Je zou je dood moeten schamen, maar ik deed dat niet. Ik werd hier vrolijk van, zoals ik van alles wat me in de afgelopen maanden was overkomen vrolijk was geworden.’ 

Niet dat de journalist altijd al de vrolijkheid zelve was. Het leven viel niet altijd mee, hij slikt al dertig jaar een moodstabilizer. Hard geleefd heeft hij, en hard gewerkt. Over dat leven en dat werk, van vroeger en nu, schrijft hij. Maar ook over zijn ziekte en de chemo en die laatste vindt hij lastig. ‘Bij mijn lot had ik me allang vrolijk neergelegd, maar vooral de bijkomende misselijkheid was onverdraaglijk en verlammend.’ 

Zijn hele leven passeert de revue: zijn ouders en hun ongelukkige huwelijk, zijn eerste seksuele ervaringen, zijn homoseksualiteit, het werken bij de Volkskrant en vriendschap. Voor zijn gevoel had hij op zijn zestigste het leven van een 80-jarige achter de rug. Dus het was goed zo. •


€ 18,99  

Prometheus