Ernst (81) was huisarts in een rustige, wat deftige wijk in een grote stad waar hij met hulp van zijn vrouw een praktijk aan huis voerde. Ik herinner me een gesprek dat ik met hem had vlak na zijn pensionering en waarin ik informeerde naar zijn ervaringen met euthanasie. Ernst zuchtte heel diep: ‘Gelukkig is me dat bespaard gebleven. Nooit is er iemand geweest die een verzoek daartoe heeft ingediend. Of, toch wel, een heel oude, zieke man, maar die was al stervende, dus kon ik zonder veel te zeggen net doen alsof ik het in overweging zou nemen. Nauwelijks thuis werd ik al gebeld dat hij inderdaad was overleden.’
Maar waarom die bewoordingen ‘gelukkig is me dat bespaard gebleven’? ‘Omdat ik niet weet of ik het zou kunnen.’ Een pauze: ‘En ook niet of ik het zou willen.’
‘De twee indrukwekkendste ervaringen zijn getuige zijn van een geboorte en getuige zijn van het sterven. Het eerste ontroert vooral; het sterven beroert. Het is groots. Zo is er nog leven, hoe minimalistisch ook, en zo is alles wat iemand tot die ene persoon maakte weg. De onnavolgbare humor, de hartelijkheid, de kleine onhebbelijkheden, dat typische lachje, de wijze raad, noem maar op. Alles. Weg. Ik weet niet of ik in staat zou zijn om aan dat mysterieuze geheel dat we een mens noemen weloverwogen een einde te maken.’
Dit gesprek kwam in herinnering toen ik luisterde naar de ongeveer even oude Boudewijn Chabot, die te gast was in het televisieprogramma Buitenhof om te vertellen over de door hem ontwikkelde zelfdodingsmethode met stikstof. Bekendheid kreeg de psychiater in 1993 toen hij een 50-jarige vrouw met een doodswens, zonder lichamelijke klachten, na een suïcidepoging dodelijke middelen ter beschikking stelde. Hij werd wel schuldig bevonden, maar kreeg geen straf opgelegd. Dat maakt ook hem een achterblijver; het onderwerp van deze rubriek.
‘Dat was eens maar nooit weer, dat zou ik nooit meer doen. Heb ik ook niet gedaan’, zei Chabot ferm, tot de twijfel weer toesloeg. Hier zat overduidelijk een gekweld mens. Iemand bij wie het ‘intern verdeeld’ was, zoals hij het zelf verwoordde. Terwijl hij zijn eigen methode propageerde, want snel en doeltreffend, wist hij zich ‘mede schuldig’ als iemand die zou toepassen. Zijn conclusie: ‘Goed doen, door doodmaken, zie ik als een gevaar.’
Dit is de laatste aflevering van deze rubriek.
Zij die achterblijven…
Marijke Hilhorst
Ernst (81) was huisarts in een rustige, wat deftige wijk in een grote stad waar hij met hulp van zijn vrouw een praktijk aan huis voerde. Ik herinner me een gesprek dat ik met hem had vlak na zijn pensionering en waarin ik informeerde naar zijn ervaringen met euthanasie. Ernst zuchtte heel diep: ‘Gelukkig is me dat bespaard gebleven. Nooit is er iemand geweest die een verzoek daartoe heeft ingediend. Of, toch wel, een heel oude, zieke man, maar die was al stervende, dus kon ik zonder veel te zeggen net doen alsof ik het in overweging zou nemen. Nauwelijks thuis werd ik al gebeld dat hij inderdaad was overleden.’
Maar waarom die bewoordingen ‘gelukkig is me dat bespaard gebleven’? ‘Omdat ik niet weet of ik het zou kunnen.’ Een pauze: ‘En ook niet of ik het zou willen.’
‘De twee indrukwekkendste ervaringen zijn getuige zijn van een geboorte en getuige zijn van het sterven. Het eerste ontroert vooral; het sterven beroert. Het is groots. Zo is er nog leven, hoe minimalistisch ook, en zo is alles wat iemand tot die ene persoon maakte weg. De onnavolgbare humor, de hartelijkheid, de kleine onhebbelijkheden, dat typische lachje, de wijze raad, noem maar op. Alles. Weg. Ik weet niet of ik in staat zou zijn om aan dat mysterieuze geheel dat we een mens noemen weloverwogen een einde te maken.’
Dit gesprek kwam in herinnering toen ik luisterde naar de ongeveer even oude Boudewijn Chabot, die te gast was in het televisieprogramma Buitenhof om te vertellen over de door hem ontwikkelde zelfdodingsmethode met stikstof. Bekendheid kreeg de psychiater in 1993 toen hij een 50-jarige vrouw met een doodswens, zonder lichamelijke klachten, na een suïcidepoging dodelijke middelen ter beschikking stelde. Hij werd wel schuldig bevonden, maar kreeg geen straf opgelegd. Dat maakt ook hem een achterblijver; het onderwerp van deze rubriek.
‘Dat was eens maar nooit weer, dat zou ik nooit meer doen. Heb ik ook niet gedaan’, zei Chabot ferm, tot de twijfel weer toesloeg. Hier zat overduidelijk een gekweld mens. Iemand bij wie het ‘intern verdeeld’ was, zoals hij het zelf verwoordde. Terwijl hij zijn eigen methode propageerde, want snel en doeltreffend, wist hij zich ‘mede schuldig’ als iemand die zou toepassen. Zijn conclusie: ‘Goed doen, door doodmaken, zie ik als een gevaar.’
Dit is de laatste aflevering van deze rubriek.
Zij die achterblijven…
Marijke Hilhorst