NVVE-consulent Anita van Rozendaal kwam zelf voor keuzes te staan
‘Mijn moeder verheugde zich erop haar ouders weer te zien. Ik zou mijn partner graag terugzien, maar ik geloof helaas niet dat er nog iets is’
'Het is niet dat ik dood wil, al schijnen sommige mensen dat te denken door mijn besluit’
FOTO: MARTIEN VERSTEEGH
BOUGONDISCHE SFEER
Het afscheid was in haar eigen mooie appartement in het centrum van ’s-Hertogenbosch, waar ze pas sinds drie jaar woont en erg van geniet. ‘Ik kom oorspronkelijk uit Brabant, maar heb het grootste deel van mijn leven in Zwolle gewoond. Ik werkte in de gezondheidssector, mijn partner was juwelier. Hij is twintig jaar geleden al overleden. We waren altijd aan het werk en bleven maar zeggen dat we meer tijd voor elkaar moesten maken en leuke dingen doen. Ik heb na zijn overlijden bewust meer vrije tijd proberen te maken, door minder te werken en uiteindelijk met vervroegd pensioen te gaan. Ik hield op met werken in de periode waarin het overlijden van mijn moeder speelde. Dat traject heeft me toen op het spoor van de NVVE gezet.’ Haar werk als consulent kon ze na de verhuizing naar ’s-Hertogenbosch natuurlijk gewoon voortzetten.
‘Mensen verklaarden me voor gek dat ik op mijn leeftijd nog naar een ander deel van het land ging verhuizen. Maar ik had behoefte aan terug naar mijn roots, naar de bourgondische sfeer. Nog voor ik ging verhuizen, ben ik al lid geworden van de golf- en bridgeclub hier. Ik heb geen dag spijt gehad van die verhuizing. Ik had hier graag nog wat jaren mogen genieten, maar met hoe het er nu voorstaat, is het helemaal goed zo. Ik ben niet bang voor de dood. Mijn moeder verheugde zich erop haar ouders weer te zien. Ik zou mijn partner graag terugzien, maar ik geloof helaas niet dat er nog iets is.’
Het liefst zou Anita zelf het drankje drinken. Dat had haar moeder ook gedaan. ‘Dat past natuurlijk bij alles in eigen regie houden. Maar ik heb soms nare hoestbuien, dus Constance en ik hebben besloten dat risico niet te nemen. En ook daar heb ik helemaal vrede mee.’ •
HORMOONTHERAPIE
Die twijfels van anderen over haar besluit vindt ze misschien wel het moeilijkste. Vijf jaar geleden heeft ze borstkanker gehad. Na een borstsparende operatie en bestraling begon de oncoloog over chemo. ‘Toen ik vroeg wat me dat zou brengen, bleek dat een verkleining van de kans met slechts 2 procent dat het terug zou komen! Daar heb ik voor bedankt.’ Ook nu adviseerde de oncoloog een behandeling: hormoontherapie. ‘Dat zou mijn situatie moeten verbeteren. Ik had er weinig vertrouwen in. Toch besloot ik het te doen. Misschien wel om aan de buitenwereld te laten zien dat ik er alles aan wilde doen, dat ik heus niet dood wil. Na drie weken bleek mijn situatie inderdaad niet te verbeteren. Dat was het moment om iedere behandeling te stoppen en met Constance te overleggen over het vervolgtraject.’
Over het bezoek van de SCEN-arts maakte ze zich helemaal geen zorgen. Constance had haar genoeg vertrouwen gegeven. Dat bleek terecht: de arts vond het een mooi gesprek, een beetje tot zijn eigen verbazing. ‘Maar het wás een mooi gesprek. Ik mag dan niet dood willen, dat betekent niet dat deze fase zwaar en somber hoeft te zijn. Ik wil het ook mooi afronden.’
Kort na het slechte nieuws over haar gezondheid nodigde Anita een deel van haar vrienden uit voor een afscheidsborrel in de stadsbrouwerij tegenover haar appartement, om de mooie momenten die ze samen hebben gehad te vieren. Dat werd de eerste van een reeks afscheidsbijeenkomsten. ‘Allemaal even mooi en waardevol. In het begin onhandig en verdrietig met soms een traan, maar daarna was er altijd ruimte voor de mooie, leuke herinneringen. We hebben veel plezier gehad.’ Het afscheid van haar broers en zussen zou daarna nog komen. ‘Met hen ga ik de avond voor mijn euthanasie naar een restaurant bij een camping waar we vroeger altijd heengingen. Ook dat wordt ongetwijfeld een mooie avond. Een paar van hen willen graag bij de euthanasie zijn, anderen hadden daar wat moeite mee. Iedere beslissing daarover vind ik prima. Een goede vriendin van mij is er ook bij. Ik krijg voldoende steun.’
TWIJFELEND
Ze had haar huisarts een aantal jaren eerder gevraagd hoe zij tegenover euthanasie stond. Die stond daar nogal twijfelend in. Anita drukte anderen altijd op het hart daar duidelijkheid over te krijgen, maar zelf bleef ze bij haar huisarts. ‘Ik heb een bevoorrechte positie. Constance, een arts die werkt bij Expertisecentrum Euthanasie, heeft mijn moeder ruim twaalf jaar geleden euthanasie verleend. Het was een van de eerste uitvoeringen van euthanasie bij dementie. Dat was zo mooi gegaan.
In de loop der jaren kwamen Constance en ik elkaar soms tegen bij bijeenkomsten waar ik was vanuit mijn rol als consulent. Dus besloot ik contact met haar op te nemen na mijn diagnose. Constance herinnerde zich die dag bij mijn moeder als een mooi afscheid. Ze zei dat ze ons nog zag zitten, allemaal met een glas wijn in de hand.’
Ze wilde Anita helpen. ‘Dat gaf veel rust, waar ik haar dankbaar voor ben. Net als voor het feit dat de dood altijd bespreekbaar is geweest binnen mijn familie. Mijn vader kon dat destijds met verdriet en gelardeerd met grappen. Dat helpt mij enorm op dit moeilijke pad. Net als de steun van mijn broers en zussen. Het kan het heel zwaar maken als je die steun niet hebt.’
‘Er zijn ook mensen in mijn omgeving die zich niet kunnen voorstellen dat ik nu al ga, ze vinden me nog te goed. Maar je weet niet hoe zo’n ziekte verloopt. De kanker zit nu in mijn longen en botten en die kan zomaar overslaan naar mijn hersenen. Toch was het geen makkelijke keus om er nu al mee te stoppen. Het is niet dat ik dood wil, al schijnen sommige mensen dat te denken door mijn besluit. Het tegendeel is waar: ik had graag nog een aantal jaar gekregen.’
Anita nam contact op met een collega-consulent om te sparren over haar situatie. Dat was prettig, al vond zelfs hij dat ze wel wat hard van stapel liep met haar euthanasieplannen: ‘Het helpt niet dat ik er nog zo goed uitzie.’ Je kunt inderdaad aan niets zien dat het niet goed met haar gaat als je tegenover haar zit en ze met je praat. Zodra ze opstaat om koffie in te schenken, raakt ze echter buiten adem. ‘Ik kan geen honderd meter meer lopen en dat wordt alleen maar minder.’
Bedenken hoe en wat je echt wil, en vooral wanneer, blijkt moeilijker dan Anita had gedacht. Dat besef kwam toen ze plotseling zelf voor grote keuzes kwam te staan. Het begon in juni. Anita was op vakantie in Spanje. Ze merkte dat het lopen haar moeite kostte. ‘De anderen zeiden dat het ook zwaar was, die bergen op. Gewoon een kwestie van werken aan je conditie, vertel je jezelf dan. Terug op Schiphol kon ik mijn eigen koffer niet eens meer dragen. De dag erop besloot ik naar de huisarts te gaan. Terugkijkend realiseerde ik me dat ik al langer last had. Mijn vader is op 52-jarige leeftijd overleden aan longkanker en ik herkende ineens dingen. Een jaar eerder had ik al pijn in mijn schouders bij het golfen, mijn energieniveau was alleen maar achteruitgegaan. Toen de arts me vertelde dat ik longkanker had, was dat eerder een bevestiging van wat ik al wist dan schokkend nieuws. De vraag die me meteen bezighield was: en hoe nu verder?’
'Ik heb mijn werk als consulent altijd als zeer waardevol ervaren, omdat mensen je zo dankbaar zijn als ze duidelijkheid krijgen en je ze helpt bij hun besluit. Natuurlijk kan het ook heftig zijn. Bij mijn tweede gesprek kieperde een oudere dame een mandje met pillen om voor me op tafel en vroeg ze: “Is dit genoeg?” Uiteindelijk heeft ze na een traject van twee jaar euthanasie gekregen bij wat toen nog de Levenseindekliniek was.’
‘Soms stemden de gesprekken me verdrietig. Als euthanasie bijvoorbeeld geen optie was of als mensen het lef niet hadden achter hun keuze te staan. Ooit sprak ik een relatief jonge vrouw met dementie. Ze was nog geen zestig. Ik zag hoever ze al heen was en benadrukte dat ze met haar partner naar de huisarts moest gaan als ze inderdaad euthanasie verlangde. Eenmaal thuis had ik het gevoel dat ik niet helder genoeg had gezegd dat het in mijn ogen echt vijf voor twaalf was. Daarom besloot ik die man te bellen. Dat was een mooi gesprek. Ik weet niet hoe het afgelopen is. Je kunt dan alleen maar hopen dat het gaat zoals mensen zelf echt willen.’
Bijna twaalf jaar werkte Anita van Rozendaal (74) met veel toewijding als vrijwillig consulent voor de NVVE. In die rol bood ze mensen tijdens huisbezoeken veel steun en informatie over het levenseinde. Toen ze te horen kreeg dat ze kanker had en niet meer beter zou worden, drong tot haar door hoe moeilijk het is om het juiste moment voor je eigen einde te bepalen. • Martien Versteegh
‘De twijfels van anderen, dat is het moeilijkste’
'Het is niet dat ik dood wil, al schijnen sommige mensen dat te denken door mijn besluit’
NVVE-consulent Anita van Rozendaal kwam zelf voor keuzes te staan
FOTO: MARTIEN VERSTEEGH
‘Mijn moeder verheugde zich erop haar ouders weer te zien. Ik zou mijn partner graag terugzien, maar ik geloof helaas niet dat er nog iets is’
BOUGONDISCHE SFEER
Het afscheid was in haar eigen mooie appartement in het centrum van ’s-Hertogenbosch, waar ze pas sinds drie jaar woont en erg van geniet. ‘Ik kom oorspronkelijk uit Brabant, maar heb het grootste deel van mijn leven in Zwolle gewoond. Ik werkte in de gezondheidssector, mijn partner was juwelier. Hij is twintig jaar geleden al overleden. We waren altijd aan het werk en bleven maar zeggen dat we meer tijd voor elkaar moesten maken en leuke dingen doen. Ik heb na zijn overlijden bewust meer vrije tijd proberen te maken, door minder te werken en uiteindelijk met vervroegd pensioen te gaan. Ik hield op met werken in de periode waarin het overlijden van mijn moeder speelde. Dat traject heeft me toen op het spoor van de NVVE gezet.’ Haar werk als consulent kon ze na de verhuizing naar ’s-Hertogenbosch natuurlijk gewoon voortzetten.
‘Mensen verklaarden me voor gek dat ik op mijn leeftijd nog naar een ander deel van het land ging verhuizen. Maar ik had behoefte aan terug naar mijn roots, naar de bourgondische sfeer. Nog voor ik ging verhuizen, ben ik al lid geworden van de golf- en bridgeclub hier. Ik heb geen dag spijt gehad van die verhuizing. Ik had hier graag nog wat jaren mogen genieten, maar met hoe het er nu voorstaat, is het helemaal goed zo. Ik ben niet bang voor de dood. Mijn moeder verheugde zich erop haar ouders weer te zien. Ik zou mijn partner graag terugzien, maar ik geloof helaas niet dat er nog iets is.’
Het liefst zou Anita zelf het drankje drinken. Dat had haar moeder ook gedaan. ‘Dat past natuurlijk bij alles in eigen regie houden. Maar ik heb soms nare hoestbuien, dus Constance en ik hebben besloten dat risico niet te nemen. En ook daar heb ik helemaal vrede mee.’ •
HORMOONTHERAPIE
Die twijfels van anderen over haar besluit vindt ze misschien wel het moeilijkste. Vijf jaar geleden heeft ze borstkanker gehad. Na een borstsparende operatie en bestraling begon de oncoloog over chemo. ‘Toen ik vroeg wat me dat zou brengen, bleek dat een verkleining van de kans met slechts 2 procent dat het terug zou komen! Daar heb ik voor bedankt.’ Ook nu adviseerde de oncoloog een behandeling: hormoontherapie. ‘Dat zou mijn situatie moeten verbeteren. Ik had er weinig vertrouwen in. Toch besloot ik het te doen. Misschien wel om aan de buitenwereld te laten zien dat ik er alles aan wilde doen, dat ik heus niet dood wil. Na drie weken bleek mijn situatie inderdaad niet te verbeteren. Dat was het moment om iedere behandeling te stoppen en met Constance te overleggen over het vervolgtraject.’
Over het bezoek van de SCEN-arts maakte ze zich helemaal geen zorgen. Constance had haar genoeg vertrouwen gegeven. Dat bleek terecht: de arts vond het een mooi gesprek, een beetje tot zijn eigen verbazing. ‘Maar het wás een mooi gesprek. Ik mag dan niet dood willen, dat betekent niet dat deze fase zwaar en somber hoeft te zijn. Ik wil het ook mooi afronden.’
Kort na het slechte nieuws over haar gezondheid nodigde Anita een deel van haar vrienden uit voor een afscheidsborrel in de stadsbrouwerij tegenover haar appartement, om de mooie momenten die ze samen hebben gehad te vieren. Dat werd de eerste van een reeks afscheidsbijeenkomsten. ‘Allemaal even mooi en waardevol. In het begin onhandig en verdrietig met soms een traan, maar daarna was er altijd ruimte voor de mooie, leuke herinneringen. We hebben veel plezier gehad.’ Het afscheid van haar broers en zussen zou daarna nog komen. ‘Met hen ga ik de avond voor mijn euthanasie naar een restaurant bij een camping waar we vroeger altijd heengingen. Ook dat wordt ongetwijfeld een mooie avond. Een paar van hen willen graag bij de euthanasie zijn, anderen hadden daar wat moeite mee. Iedere beslissing daarover vind ik prima. Een goede vriendin van mij is er ook bij. Ik krijg voldoende steun.’
TWIJFELEND
Ze had haar huisarts een aantal jaren eerder gevraagd hoe zij tegenover euthanasie stond. Die stond daar nogal twijfelend in. Anita drukte anderen altijd op het hart daar duidelijkheid over te krijgen, maar zelf bleef ze bij haar huisarts. ‘Ik heb een bevoorrechte positie. Constance, een arts die werkt bij Expertisecentrum Euthanasie, heeft mijn moeder ruim twaalf jaar geleden euthanasie verleend. Het was een van de eerste uitvoeringen van euthanasie bij dementie. Dat was zo mooi gegaan.
In de loop der jaren kwamen Constance en ik elkaar soms tegen bij bijeenkomsten waar ik was vanuit mijn rol als consulent. Dus besloot ik contact met haar op te nemen na mijn diagnose. Constance herinnerde zich die dag bij mijn moeder als een mooi afscheid. Ze zei dat ze ons nog zag zitten, allemaal met een glas wijn in de hand.’
Ze wilde Anita helpen. ‘Dat gaf veel rust, waar ik haar dankbaar voor ben. Net als voor het feit dat de dood altijd bespreekbaar is geweest binnen mijn familie. Mijn vader kon dat destijds met verdriet en gelardeerd met grappen. Dat helpt mij enorm op dit moeilijke pad. Net als de steun van mijn broers en zussen. Het kan het heel zwaar maken als je die steun niet hebt.’
‘Er zijn ook mensen in mijn omgeving die zich niet kunnen voorstellen dat ik nu al ga, ze vinden me nog te goed. Maar je weet niet hoe zo’n ziekte verloopt. De kanker zit nu in mijn longen en botten en die kan zomaar overslaan naar mijn hersenen. Toch was het geen makkelijke keus om er nu al mee te stoppen. Het is niet dat ik dood wil, al schijnen sommige mensen dat te denken door mijn besluit. Het tegendeel is waar: ik had graag nog een aantal jaar gekregen.’
Anita nam contact op met een collega-consulent om te sparren over haar situatie. Dat was prettig, al vond zelfs hij dat ze wel wat hard van stapel liep met haar euthanasieplannen: ‘Het helpt niet dat ik er nog zo goed uitzie.’ Je kunt inderdaad aan niets zien dat het niet goed met haar gaat als je tegenover haar zit en ze met je praat. Zodra ze opstaat om koffie in te schenken, raakt ze echter buiten adem. ‘Ik kan geen honderd meter meer lopen en dat wordt alleen maar minder.’
Bedenken hoe en wat je echt wil, en vooral wanneer, blijkt moeilijker dan Anita had gedacht. Dat besef kwam toen ze plotseling zelf voor grote keuzes kwam te staan. Het begon in juni. Anita was op vakantie in Spanje. Ze merkte dat het lopen haar moeite kostte. ‘De anderen zeiden dat het ook zwaar was, die bergen op. Gewoon een kwestie van werken aan je conditie, vertel je jezelf dan. Terug op Schiphol kon ik mijn eigen koffer niet eens meer dragen. De dag erop besloot ik naar de huisarts te gaan. Terugkijkend realiseerde ik me dat ik al langer last had. Mijn vader is op 52-jarige leeftijd overleden aan longkanker en ik herkende ineens dingen. Een jaar eerder had ik al pijn in mijn schouders bij het golfen, mijn energieniveau was alleen maar achteruitgegaan. Toen de arts me vertelde dat ik longkanker had, was dat eerder een bevestiging van wat ik al wist dan schokkend nieuws. De vraag die me meteen bezighield was: en hoe nu verder?’
'Ik heb mijn werk als consulent altijd als zeer waardevol ervaren, omdat mensen je zo dankbaar zijn als ze duidelijkheid krijgen en je ze helpt bij hun besluit. Natuurlijk kan het ook heftig zijn. Bij mijn tweede gesprek kieperde een oudere dame een mandje met pillen om voor me op tafel en vroeg ze: “Is dit genoeg?” Uiteindelijk heeft ze na een traject van twee jaar euthanasie gekregen bij wat toen nog de Levenseindekliniek was.’
‘Soms stemden de gesprekken me verdrietig. Als euthanasie bijvoorbeeld geen optie was of als mensen het lef niet hadden achter hun keuze te staan. Ooit sprak ik een relatief jonge vrouw met dementie. Ze was nog geen zestig. Ik zag hoever ze al heen was en benadrukte dat ze met haar partner naar de huisarts moest gaan als ze inderdaad euthanasie verlangde. Eenmaal thuis had ik het gevoel dat ik niet helder genoeg had gezegd dat het in mijn ogen echt vijf voor twaalf was. Daarom besloot ik die man te bellen. Dat was een mooi gesprek. Ik weet niet hoe het afgelopen is. Je kunt dan alleen maar hopen dat het gaat zoals mensen zelf echt willen.’
Bijna twaalf jaar werkte Anita van Rozendaal (74) met veel toewijding als vrijwillig consulent voor de NVVE. In die rol bood ze mensen tijdens huisbezoeken veel steun en informatie over het levenseinde. Toen ze te horen kreeg dat ze kanker had en niet meer beter zou worden, drong tot haar door hoe moeilijk het is om het juiste moment voor je eigen einde te bepalen. • Martien Versteegh
‘De twijfels van anderen, dat is het moeilijkste’