Bij de NVVE werken zo’n 140 vrijwilligers. Ze geven presentaties, helpen bij bijeenkomsten, leggen huisbezoeken af en ondersteunen leden bij al hun vragen rond het levenseinde. Om beurten beschrijven vrijwilligers in Relevant een ervaring uit de praktijk. Deze keer: Hans Kellaert.

Daarnaast ga ik twee of drie keer per maand bij een NVVE-lid thuis op bezoek, bijvoorbeeld als net de diagnose dementie is gesteld en mensen met de vraag zitten hoe nu verder. Per gesprek trek ik steeds een heel uur uit. Soms duurt een huisbezoek wat langer, dan is er geen haast. Het gaat mij om het voeren van het goede gesprek. Ik probeer altijd de balans te bewaken. Enerzijds gaat het om het geven van feitelijke informatie en anderzijds om ruimte te bieden aan waar behoefte aan is. 

Het goede gesprek voeren is voor mij ook luisteren naar wat er juist níet wordt gezegd. Ik was laatst bijvoorbeeld bij een echtpaar. De vrouw had de diagnose dementie gekregen en wilde op termijn euthanasie. Het viel mij op dat haar man zich afzijdig hield. Toen bleek dat hij heel anders tegenover euthanasie stond. Het is dan belangrijk daar ook ruimte aan te geven. 

Voor ieder gesprek dat ik voer, dwing ik mijzelf om totaal onbevangen het gesprek in te gaan. Soms heb je het idee: o, van deze leeftijd, dan zal het gesprek wel over euthanasie bij dementie gaan. Maar dan blijkt dat ze het alleen over een behandelverbod willen hebben. Ik zorg er dus voor dat ik altijd helemaal blanco het gesprek in ga. 

Het is mooi werk; mensen zijn altijd blij als ik ze heb kunnen helpen. Als ik aan mensen in mijn omgeving vertel dat ik NVVE-vrijwilliger ben, gaan ze altijd moeilijk kijken, denken ze dat het heel zwaar is. Nee, zo ervaar ik dat helemaal niet. •

Hans Kellaert

HET GOEDE GESPREK

Ik was eens bij een lezing van de Volkskrant-journalist Fokke Obbema, die schrijft over de zin van het leven. Het ging over sterven en hoe verdrietig en verschrikkelijk dat is. Ik stak toen mijn vinger op en heb verteld over mijn ervaring dat mensen heel gelukkig kunnen sterven, dat doodgaan ook een mooie verlossing kan zijn. 

Mijn interesse in het levenseinde ontstond 24 jaar geleden toen mijn vader overleed. Dat was geen bijzonder sterfbed, hij was 74 jaar en ongeneeslijk ziek. Hij overleed op een vredige manier. Sindsdien heb ik een honger naar informatie; sterven is na je geboorte toch de tweede belangrijkste gebeurtenis in je leven. Ik ging er eerst veel over lezen en volgde een opleiding tot stervensbegeleider. Dat was een cursus waar vijftien mensen aan deelnamen: veertien vrouwen vanwege hun beroep in de zorg en ik. Vervolgens was ik een tijdje als vrijwilliger in een hospice actief en nu ben ik dus bij de NVVE. Zes jaar alweer. Ik vind het mooi om mensen te helpen en dit is mijn manier om dat te doen. Ik ben 61 jaar en werk als HR-adviseur in een zorginstelling. Het vrijwilligerswerk doe ik daar dus naast. Ik onderschrijf het NVVE-gedachtegoed zéér. Voor mij houdt dat in dat ik mensen ervan bewust maak dat het mogelijk is regie op het levenseinde te voeren. Eén keer in de maand verzorg ik een spreekuur waar meestal drie of vier NVVE-leden een afspraak voor hebben gemaakt. Spreekuren zijn specifiek bedoeld voor ondersteuning bij wilsverklaringen. 

Ik was eens bij een lezing van de Volkskrant-journalist Fokke Obbema, die schrijft over de zin van het leven. Het ging over sterven en hoe verdrietig en verschrikkelijk dat is. Ik stak toen mijn vinger op en heb verteld over mijn ervaring dat mensen heel gelukkig kunnen sterven, dat doodgaan ook een mooie verlossing kan zijn. 

Mijn interesse in het levenseinde ontstond 24 jaar geleden toen mijn vader overleed. Dat was geen bijzonder sterfbed, hij was 74 jaar en ongeneeslijk ziek. Hij overleed op een vredige manier. Sindsdien heb ik een honger naar informatie; sterven is na je geboorte toch de tweede belangrijkste gebeurtenis in je leven. Ik ging er eerst veel over lezen en volgde een opleiding tot stervens-begeleider. Dat was een cursus waar vijftien mensen aan deelnamen: veertien vrouwen vanwege hun beroep in de zorg en ik. Vervolgens was ik een tijdje als vrijwilliger in een hospice actief en nu ben ik dus bij de NVVE. Zes jaar alweer. Ik vind het mooi om mensen te helpen en dit is mijn manier om dat te doen. Ik ben 61 jaar en werk als HR-adviseur in een zorginstelling. Het vrijwilligerswerk doe ik daar dus naast. Ik onderschrijf het NVVE-gedachtegoed zéér. Voor mij houdt dat in dat ik mensen ervan bewust maak dat het mogelijk is regie op het levenseinde te voeren. Eén keer in de maand verzorg ik een spreekuur waar meestal drie of vier NVVE-leden een afspraak voor hebben gemaakt. Spreekuren zijn specifiek bedoeld voor ondersteuning bij wilsverklaringen. Daarnaast ga ik twee of drie keer per maand bij een NVVE-lid thuis op bezoek, bijvoorbeeld als net de diagnose dementie is gesteld en mensen met de vraag zitten hoe nu verder. Per gesprek trek ik steeds een heel uur uit. Soms duurt een huisbezoek wat langer, dan is er geen haast. Het gaat mij om het voeren van het goede gesprek. Ik probeer altijd de balans te bewaken. Enerzijds gaat het om het geven van feitelijke informatie en anderzijds om ruimte te bieden aan waar behoefte aan is. 

Het goede gesprek voeren is voor mij ook luisteren naar wat er juist níet wordt gezegd. Ik was laatst bijvoorbeeld bij een echtpaar. De vrouw had de diagnose dementie gekregen en wilde op termijn euthanasie. Het viel mij op dat haar man zich afzijdig hield. Toen bleek dat hij heel anders tegenover euthanasie stond. Het is dan belangrijk daar ook ruimte aan te geven. 

Voor ieder gesprek dat ik voer, dwing ik mijzelf om totaal onbevangen het gesprek in te gaan. Soms heb je het idee: o, van deze leeftijd, dan zal het gesprek wel over euthanasie bij dementie gaan. Maar dan blijkt dat ze het alleen over een behandelverbod willen hebben. Ik zorg er dus voor dat ik altijd helemaal blanco het gesprek in ga. 

Het is mooi werk; mensen zijn altijd blij als ik ze heb kunnen helpen. Als ik aan mensen in mijn omgeving vertel dat ik NVVE-vrijwilliger ben, gaan ze altijd moeilijk kijken, denken ze dat het heel zwaar is. Nee, zo ervaar ik dat helemaal niet. •

Hans Kellaert

HET GOEDE GESPREK